Witmakers voor elk denkbaar plekje van de huid. Zelfs de oksels worden niet vergeten. In meterlange rijen staan ze daar in de Thaise supermarkten: potten gezicht crème, deodoranten, scheerschuim, after-shave , flacons douchegel, bodylotions en wat de cosmetische industrie al niet bedacht heeft. Wit is een aanlokkelijk kleurtje en het zijn echt niet alleen de vrouwen die het begeren. Ook de mannen zijn bedacht met een eigen productlijn. Na tientallen jaren in dit land, mag het me nauwelijks verbazen.

Want een blanke huid is hier een schoonheidsideaal en geeft status. Je behoort niet tot de boeren, die in de moordende tropenzon het land bebouwen. Je behoort tot de stad, hebt opleiding, werkt binnen de beschutting van airconditioning. Kortom je bent beschaafd, wat dat ook zijn mag

Ooit kende Europa dat ideaal ook. Denk maar aan al die aristocratische, melkwitte enkeltjes, die vrouwen in de romans van Dostojewski zo graag tonen. Tot grote opwinding van de mannelijke toeschouwers, die er hun ogen niet vanaf konden houden. Tot de industriële revolutie over het land trok. De fabrieken slokten grote groepen agrariërs op en daarmee ook het privilege van witheid.

Met een 14-uurige werkweek en hun nachten doorgebracht in bedompte bedstedes, waren ze binnen de kortste keren zo wit als een aspirientje. Een witte huid stond niet langer garant voor sociaal aanzien en daarmee schommelde het schoonheidsideaal -in het westen althans- een andere kant op. Voortaan moest het vakantiebruin zijn als je enig aanzien wilde hebben.

Over wit en haar tegenhanger zwart is heel wat te doen de laatste tijd. Over blank ook trouwens. Mensen van het Kaukasische ras zouden niet langer blank genoemd mogen worden. Want dat wekt associaties op met rein, wat mensen met een donkere huidskleur in de verdomhoek zou drukken. Puur racisme dus. Beter om blanken voortaan maar wit te noemen.

Een wat vreemde herbenoeming, want wit heeft eveneens de connotatie zuiverheid in zich. In het Frans is wit trouwens blanc, wat doet vermoeden dat het in die taal om identieke begrippen gaat.
En om het in het absurde te trekken: Zuid Afrika met al die voormalige apartheid, zou dan ineens geen racisme gekend hebben. Want sinds de Nederlandse boeren er begonnen te ploegen worden blanken er aangeduid als ‘witmensen’.

Maar nu even zonder ironie. Ook het woord wit heeft een eigen geladenheid. Er zit in iets in van schoon, onbezoedeld en voor de ijverige Nederlandse huisvrouw misschien ook wel iets van kraakhelder en onbevlekt.
Over het westerse superioriteitsgevoel valt veel te zeggen. Maar het blanke ras heeft haar huidskleur nooit verbonden met een bijzondere reinheid die het zou bezitten.

Integendeel zelfs. Gespateld door het Christendom is de blanke geest nooit moe geworden haar eigen onvolkomenheden te belijden. Het ‘ik ben niet waardig dat gij komt onder mijn dak’, maakt tot op de dag van vandaag onverbrekelijk deel uit van de Christelijke liturgie. En in de discussie over het slavernijverleden, is het opnieuw ‘mea maxima culpa’, geblazen.

Maar er zijn krachten in de werkelijkheid die de onze te boven gaan. Zwart is nu eenmaal onontkoombaar het tegenovergestelde van wit. Je hoeft daarvoor maar te kijken naar het Yang-Yang symbool. Of te bedenken dat zwart de afwezigheid van licht is, dat in zijn natuurlijke staat wit is. Het is het donker van de nacht. En aangezien onze ogen het belangrijkste zintuig zijn, boezemt de afwezigheid van licht van oudsher angst in. We zien geen gevaar meer. Zwart is in de bedreiging van de donkerte.

In het Thais worden slechte mensen aangeduid als hebbende “een zwart hart”, net zoals in het Bahasa trouwens. In het gesproken Marokkaans komt zwart ook heel veel voor. Verkeren in ‘het zwarte’ wordt gebruikt om aan te geven dat iemand problemen heeft, iets stoms gedaan heeft, een ongeluk heeft veroorzaakt, een geliefde heeft verloren en meer van dat soort zaken.

Men kan zowel in het ‘zwarte’ gestort worden als zichzelf erin storten en er wordt zelfs gesproken van een ‘zwarte glimlach’. En ook de Zoeloes spreken van zwarte dagen als de dingen niet naar wens gaan. Zwart is in ons evolutionair avontuur geworden tot een universeel symbool., archetypisch begraven in de mens zoals Jung dat wilde.

Vindingrijk als een mens is, zijn dergelijke symbolen natuurlijk best te veranderen. We kunnen simpelweg de taal aanpassen door zwart voortaan wit te noemen. Maar dat wordt een flinke klus, want het moet wereldwijd gebeuren.

Bovendien, om dat nieuwe taalgebruik te internaliseren moet de mens een nachtdier worden. Om van de angst voor het donker af te komen en onbevangen tegenover zwart te staan. We moeten dus ‘s nachts gaan leven en daar en onze productiemethoden en alle verdere invullingen van ons leven aan zien aan te passen. En de ochtendstond mag dan niet langer ‘goud in haar mond hebben’.

Of dit haalbaar is, valt te bezien. Wellicht passen onze ogen er wellicht uiteindelijk op aan. Maar voorlopig zullen alle lichten de hele nacht moeten branden…Dat gaat aardig wat energie kosten en met de voorziening daarvan gaat het nu al niet zo best. Er wacht de Woke beweging, die deze dingen voorstaat, onbeschrijflijk veel werk. Het lijkt me een stuk gemakkelijker om de symboliek die nu eenmaal aan de kleur zwart hangt, los te zien van een donkere huidskleur.

Een kleine bekentenis ook. Ik heb mijn hele leven een voorkeur gehad voor niet-blanke vrouwen. Hoe het komt weet ik niet en dat laat ik maar zo. Wie is er in staat zijn seksuele drijfveren werkelijk te doorzien? Maar wellicht zou een creatieve geest met een goede portie psychologisch inzicht het weten te ontmaskeren als erotisch racisme.

Wel hoop ik dat de oproep van Sylvana Simons aan de Nederlandse huisvrouw om op te houden met het racistisch scheiden van de witte en de bonte was, niet gehonoreerd gaat worden. Want dat zou ons kraakhelder wit beddengoed niet ten goede komen.