Politici ontvangen steeds vaker bedreigingen. Volgens het Openbaar Ministerie zijn er vorig jaar 1125 meldingen bij de politie binnengekomen van in de politiek actieve personen die zich bedreigd voelden. Dat zijn er bijna tweemaal zoveel als een jaar eerder. De stijging is vooral toe te schrijven aan PVV-leider Geert Wilders, door wie meer dan de helft van de meldingen is gedaan.

Even vooropgesteld: je hoort helemaal niemand te bedreigen. Politici niet, en ook niemand anders. Niet om zijn (of haar) opvattingen en ook niet om andere redenen. Iemand de dood (of iets anders vreselijks) toewensen kan absoluut niet. Dit spreekt vanzelf, maar ik zeg het hier voor de zekerheid nog maar even expliciet.

Maar nu weer terug naar de zaak. De dreigementen aan Wilders kwamen voor een groot deel uit Pakistan of vergelijkbare naties. Hiertegen staat de politie tamelijk machteloos, omdat Nederland met deze landen geen verdrag heeft dat opsporing mogelijk maakt.

De kans dat de dreiger zijn gewelddadige tijding waarmaakt wordt daardoor wel een stuk kleiner. Ik zie niet zo snel iemand uit de binnenlanden van Pakistan naar Nederland reizen om Wilders kwaad te doen. Nog los daarvan: de meeste bedreigingen vonden plaats op Twitter en vergelijkbare sociale media. Het schijnt erg moeilijk te zijn om de persoon te achterhalen van wie de onheilsboodschap afkomstig was. Maar de kans dat iemand die via Twitter zegt iets vreselijks van plan te zijn deze toezegging waarmaakt is ook niet zo groot.

Lang niet altijd ben ik het eens met Wopke Hoekstra, de minister van Buitenlandse Zaken. In dit geval wel. Hoekstra noemde het doen van bedreigingen ‘volstrekt onacceptabel’. Iemand die dat zou willen betwisten, deugt naar mijn mening zelf niet. De politie kan dan ook niet anders dan elke aangifte serieus bekijken.

Dat neemt niet weg dat het ontvangen van veel dreigementen ook aan het uitgroeien is tot statussymbool. Wilders schrijft over veel – misschien wel alle – meldingen dienaangaande op Twitter. (Dat is, zoals iedereen langzaamaan wel zal weten, vrijwel zijn enige contact met de buitenwereld). Zoiets doet hij niet voor niks. Zijn wens is ongetwijfeld dat het electoraat zal denken: we leven in een maatschappij waarin je niet onbevreesd kunt uitkomen voor je mening. Bij het bepalen van een stemkeuze kan dat een belangrijke overweging zijn.

Ook het hebben van veel persoonlijke beveiligers is uitgegroeid tot een manier om je te onderscheiden en de aandacht op jezelf te vestigen. Ik kan me nog de woedende protesten herinneren van Rita Verdonk (wie kent haar nog?) toen haar persoonsbeveiliging een aantal jaren geleden werd gestaakt. Voor haar gold wat voor sommige anderen nog steeds van toepassing is: als je niet bedreigd wordt tel je niet mee.

Overigens is Rita niets kwaads overkomen in de periode nadat haar beveiliging was stopgezet. Haar aantijging dat dit  ‘onverantwoordelijk’ was bleek onterecht. Gelukkig maar!