D66 is eigenlijk geen onsympathieke partij heb ik ooit op deze plek geschreven. D66-ers zijn liberaal, beschaafd progressief en ja, hoogopgeleid. Ze hebben het beste met de mensen en de wereld voor. Wie kan daar tegen zijn? Ik heb zelfs een keer op ze gestemd, maar dat was voor de jaren van het politieke onderscheid.

Die stem ging naar Hans van Mierlo, een van de oprichters. Ik wist toen nog niet dat een mede-oprichter hem een ‘windbuil met charisma’ had genoemd. Zoals altijd, van je partijgenoten moet je het hebben. Niettemin, het was vilein en raak. En het doel waar de partij voor werd opgericht, werd ook gemist. ‘Het bestel’ dat opgeblazen moest worden, is er nog altijd. Het dynamiet bleek nat en D66 is nu deel van datzelfde bestel.

Later ben ik zelfs nooit meer in de verleiding gebracht. De belangrijkste reden was dat ik bij alle mooie idealen en verstandige standpunten het machtsinstinct miste. Het zijn te vaak amateurs die vergeten dat politiek een vak is waar het om macht draait. De partij heeft geen grote, laat staan uitzonderlijke politieke talenten en opmerkelijke bestuurders voortgebracht. Van Mierlo had ‘het’ niet en zijn opvolgers evenmin. Ze misten de vereiste eigenschappen, waren niet hard, sluw, doortrapt genoeg en op een enkele uitzondering na te netjes. En als ze een keer Machiavelli willen spelen zoals tijdens de afgelopen kabinetsformatie gaat het geheid mis. De ‘spindoctors’ die insinueerden dat informateur Johan Remkes tijdens de arbeid aan de jenever zat, bleken amateurs. Het gerucht was smerig genoeg maar kon meteen getraceerd worden. Vuile handen maken moet je ook leren.

De partij zit sinds haar oprichting opgescheept met een imageprobleem waar ze nooit meer vanaf zal komen. De Democraten hebben de ‘vertaalslag’ naar de ‘gewone’ kiezer nooit weten te maken. Dat is vermoedelijk inherent aan het liberalisme. Te genuanceerd, te beschaafd, te redelijk, – de partij verkocht zich ooit als het ‘redelijk alternatief’ -, en op het verkeerde moment vaak te inschikkelijk. Toeslaan als de tegenstander bijna uitgeteld op de grond ligt, komt misschien wel bij ze op, maar ze doen het niet. Dat siert je in het dagelijkse leven maar in de politiek is het amateurisme.

(De VVD had ooit een vergelijkbaar probleem. Tot Hans Wiegel er een volkspartij van maakte, was de VVD een notabelenpartij, een tennis- en golfclub waar ze soms ook aan politiek deden: als old boys-netwerk dat de belangen van het bedrijfsleven in de gaten moest houden.)

Met enige overdrijving zou je kunnen zeggen dat Mark Rutte dankzij Sigrid Kaag weer in het Torentje mag zitten. Herinnert u zich nog dat Rutte tijdens het debat over ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt (ex-CDA) zwaar aangeslagen in de touwen hing? Kaag had hem de genadeklap kunnen geven door Geert Wilders’ motie van wantrouwen te steunen. Maar ze deinsde daarvoor terug en steunde de mildere motie van afkeuring. Rutte kon overeind krabbelen en Rutte IV, waar niemand zin in had, kwam alsnog tot stand.

Kaag is de belichaming van het image-probleem van D66. Er is geen politicus die zoveel afkeer en zelfs haat bij ‘het volk’ oproept als de D66-leider. Elitair en arrogant en ook nog getrouwd met een Palestijn (‘misschien wel moslim met mogelijk verkeerde sympathieën’). De haat die soms op walmt uit het digitale riool beneemt elk enigszins fatsoenlijk mens de adem. En dan staat er ook nog een gek met een fakkel voor de deur.

Laatst zat ik met twee vrienden aan de lunch en we vroegen ons af waar die haat vandaan kwam. Was het vrouwenhaat, waarmee ook Femke Halsema (GroenLinks) regelmatig wordt geconfronteerd? Maar daar hebben Edith Schippers (VVD) en Attje Kuiken (PvdA) voor zover ik weet geen last van, in elk geval niet op die schaal. En Caroline van der Plas is voor hele volksstammen een heldin en niet alleen omdat ze als vrouw een trekker kan besturen.Trouwens, wonnen Kaag en D66 de verkiezingen van twee jaar geleden niet mede dankzij haar breed geëtaleerde vrouw-zijn?

Ik denk dat vooral de stem, de hete aardappel bij zowel Kaag als Halsema, die antipathie oproept. Wie bekakt klinkt, stoot kiezers af. Als je daarnaast een Randstedelijke bubbelpartij voor hoger opgeleiden aanvoert, ben je voor die kiezers dubbel fout. Wat, voor de goede orde en hopelijk ten overvloede, op geen enkele manier die uitbarstingen van haat rechtvaardigt .

D66 zal met weinig vertrouwen beginnen aan de campagne voor de Provinciale Staten-verkiezingen. De partij doet het slecht in de provincie. De standpunten in met name het stikstof-dossier zouden getuigen van onbegrip en minachting voor het boerenbedrijf. Kamerlid Tjeerd de Groot wil de helft van de veestapel naar het slachthuis brengen en daarmee de boeren naar het arbeidsbureau. De Groot is in agrarisch Nederland de Grote Boosdoener en heeft, zeggen partijgenoten die op het platteland de scherven moeten zien op te vegen, voor ‘onnodig veel polarisatie’ gezorgd. Nu moet D66 het natuurlijk niet hebben van de boerenstem, maar je moet die ook weer niet op voorhand, willens en wetens, tegen je in het geweer brengen. Dat is ook amateurisme.

Door dat amateurisme dat nog versterkt wordt door het image-probleem zal D66 altijd een bubbelpartij blijven. Zoals gezegd, eigenlijk niet onsympathiek met vaak verstandige ideeën maar uiteindelijk te licht voor het zware werk.