De Duitse kiezers hebben zondag afscheid genomen van de grote volkspartij. Sinds de Tweede wereldoorlog beheersten twee massapartijen de politiek. De christendemocratische CDU en haar Beierse zusterpartij CSU regeerden het land afwisselend met de sociaaldemocratische SPD. De CDU/CSU vaker en langer dan de SPD.

Dat kwam ook tot uitdrukking in de verkiezingsuitslagen. De winnaar ging vaak met rond de 40 procent van de stemmen door de finish. Voor de meerderheid zorgde vervolgens een van de kleinere partijen, meestal de liberale FDP en, twee keer, de Groenen. Als het niet anders kon, regeerden SPD en CDU/CSU samen. Dat was de grote coalitie, algemeen erkend als een noodoplossing. Deze constellatie zorgde voor de door Duitsers boven alles gewenste stabiliteit. Keine Experimenten, luidde de leus waarmee de eerste naoorlogse kanselier, Konrad Adenauer (CDU), verkiezingen won. Dat was de Duitsers uit het hart gegrepen.

Tot de Bondsdagverkiezingen van zondag. De twee volkspartijen zijn gekrompen tot middelgroot. De SPD was de winnaar met ruim 25 procent en de CDU/CSU is een procent kleiner. Voor de christendemocraten was dit een historisch debacle: het slechtste resultaat sinds de oorlog. De SPD dobberde tot een half jaar geleden in de peilingen rond de 15 procent en was al afgeschreven als serieuze kandidaat voor het Kanzleramt. SPD-leider Olaf Scholz gaat nu op het schild als de redder van de sociaaldemocratie en eist het kanseliersschap op. (Scholz is een hoogst onwaarschijnlijke held. Hij geldt als de saaiste man van Duitsland. Zou er dan ook nog hoop zijn voor de PvdA?)

Of Scholz kanselier wordt, is nog de vraag. De volkspartijen hebben door hun slechte uitslag de regie over de formatie verloren. Tot nu toe was formeren een aangelegenheid van CDU/CSU of SPD met een junior partner. Het kon even duren, maar na een paar maanden gesteggel over het programma kon een nieuwe regering aan de slag. Bij de grote coalitie die vier jaar geleden in elkaar getimmerd werd, duurde het een half jaar omdat de SPD na haar grootste nederlaag uit de geschiedenis eigenlijk had willen herbronnen.

Door de uitslag van zondag is een drie partijen-regering onvermijdelijk. Er zijn twee opties: SPD met FDP en Groenen of de CDU/CSU met dezelfde partijen. Om het overzichtelijk te houden: de Groenen hebben een voorkeur voor de SPD en de FDP voor de CDU/CSU.

De Groenen (15 procent) en de FDP (11 procent) zijn de winnaars van de verkiezingen, zij het dat de Groenen hun doel, groter dan de SPD en meer dan 20 procent, door een slechte campagne misten. Dat heeft de positie verzwakt van lijsttrekker Annalena Baerbock en die van haar co-leider Robert Habeck versterkt. Habeck is de betere, meer ervaren politicus maar, een handicap bij de Groenen, geen vrouw. Dat gaf bij de keuze voor het lijsttrekkerschap de doorslag.

Wat Habeck nu wil is dat zijn partij en de FDP de koppen bij elkaar steken. Kort door de bocht: ze zouden een deal kunnen sluiten dat de basis is voor een regeerakkoord met de SPD of CDU/CSU. Zo zouden ze ieder het meest kunnen binnenhalen en de grotere partijen voor het blok zetten. De FDP liet weten niet onwelwillend te staan tegenover zo’n formatie binnen de formatie. Die aanpak had zijn effectiviteit bewezen in de noordelijke deelstaat Sleeswijk-Holstein. Daar zit een kabinet van CDU, FDP en Groenen. Habeck was als een van de geestelijke vaders in die coalitie minister en vicepremier .

Of deze succesformule ook van toepassing is in Berlijn, valt met geen mogelijkheid te voorspellen. Scepsis lijkt geboden. De verschillen tussen Groenen en FDP lijken op cruciale punten lastig overbrugbaar. De FDP is voor een kleine overheid, een strikt begrotingsbeleid, belastingverlagingen en willen in Brussel geen avonturen op kosten van de Duitse belastingbetaler. De Groenen willen misschien niet voor de volle 100 procent het tegendeel, maar veel zal het niet schelen. Dan hebben we het grootste struikelblok nog niet genoemd: het klimaatbeleid. Dat raakt de bestaansgrond en identiteit van de Groenen en bijgevolg zit er niet veel rek in hun standpunten. De FDP erkent de noodzaak van de energietransitie maar het moet wel haalbaar en betaalbaar blijven. Het mag onder geen beding ten koste gaan van de economie en het draagvlak onder de bevolking mag niet overbelast worden. Er zit, kortom, veel Groene en liberale hoofdpijn in de dossiers.

Dit is nog maar de eerste fase. Zelfs als de Groenen en liberalen op een lijn komen, moeten ze nog langs bij de SPD en/of CDU/CSU. Je hoeft niet helderziend te zijn om de beren op dat traject te zien. Bij de SPD zal het waarschijnlijk meevallen. De Genossen zullen hun held voorlopig niet dwarsbomen en de gelederen gesloten houden. Ze zullen als grootste partij uiteraard hun accenten willen zetten maar de kans de kanselier te leveren niet willen verspelen door te overvragen. Hoe lang die interne rust duurt, weet je nooit bij de SPD met haar roerige linkervleugel.

De grote vraag of ze bij de CDU/CSU het hoofd koel weten te houden. Wat doen ze met de grote verliezer, partijleider Armin Laschet? Gaat hij onder de valbijl en breekt de pleuris, inclusief machtsstrijd, uit? Kiezen ze voor de oppositie om daar op krachten te komen? Of slikken ze het bod van Groenen en FDP, als dat er komt, en mag Laschet alsnog de sleutel van Angela Merkel overnemen? Een ding is staat vast: de christendemocraten staan na een verpletterende nederlaag niet bekend om hun naastenliefde.

Het belangrijkste land van Europa zal de eerstkomende maanden voornamelijk bezig zijn met de eigen navel. Of er daarmee een periode van onzekerheid of zelfs instabiliteit intreedt, Joost mag het weten. De politiek wordt onvoorspelbaarder al voorkomt de kiesdrempel van 5 procent van wat in Duitsland al Hollandse toestanden wordt genoemd. Het wordt niet meer zoals vroeger en dat is wennen en in een levendige democratie normaal.