DIE MIDDAG IN INTERLAKEN, ZWITSERLAND….

Stassen, InterlakenWaarom ik het besluit nam om slechts het kabelspoor heen (omhoog) te nemen richting Harder Kulm op 1322 hoogte? Ach naar beneden zal het wel lukken of het ticket is dan voor de helft goedkoper waren mogelijke overwegingen. Klein detail: er was geen voorafgaand overleg geweest met de dames. Als enige man in het gezelschap van mijn echtgenote en haar vriendin was er de drang knopen door te hakken, leiding te nemen. Waar die drang ineens vandaan kwam?

Het treintje overbrugde het hoogteverschil van 735 meter in slechts tien minuten. Het zicht was adembenemend (nooit goed wanneer je astmalijder bent). Boven aan het restaurant was er de uitkijkpost. Je kon er genieten van een weids zicht op het Berner Oberland en daar beneden zag je de Thunersee en de Brienzersee met daar tussen de stad Interlaken. Om dat spectaculaire viewpoint te bereiken moest je jezelf een weg banen via het grote terras van het restaurant. Slimme jongens die Zwitsers. Strategischer kun je het niet bedenken. De zwerm toeristen fotografeerden als bezeten nadat ze ontscheept (onttreind) waren, wandelden in grote drommen het padje naar boven waarna de beloning wachtte. Een foto op het viewpointplateau van de Harder Kulm en een plekje op het terras van het restaurant. Nu zijn niet alleen de Zwitserse bergen gigantisch hoog, de prijzen op Zwitserse terrasjes ook. Zouden al die Zwitserse franken na sluitingstijd met datzelfde treintje naar beneden richting dal en Zwitserse banken gaan, vroeg ik me af?

Stassen, InterlakenHet moment brak aan om de tocht aan te vatten. Het was even zaak om de blikken van mijn reisgenoten te vermijden. Dat lukte niet helemaal. Ik zag glimpen van ingehouden boosheid, vertwijfeling, ongeloof. Ik zag totaal ontbrekend enthousiasme. Dan maar voorop want als initiatiefnemer is dat je plek. En aanvankelijk was er geen vuiltje aan de blauwe berglucht. Het ging in lussen naar beneden, haarspeldbochtsgewijs. Hoe meer we daalden hoe meer rotsblokken en -blokjes, grote keien en boomwortels opdaagden. Het pad was bezaaid met dit soort wandelcomfortverziekend materiaal. Je moest bijgevolg noodgedwongen elke seconde geconcentreerd blijven. Elke stap weer opnieuw inschatten hoe je je voeten plaatste. Aan de rand van dat smalle pad zag je een steil dalend diepte. De dames volgden, maakten precies hetzelfde mee maar vonden nog geregeld de tijd voor een fotosessie. Geleidelijk aan kwam de pijn opzetten, ook wel spierpijn geheten. Pijn die je “the day after” zou moeten voelen en niet in volle inspanning. Spieren die vol melkzuur liepen. Spieren die bij een bewoner van het vlakke Vlaandrenland als ik nauwelijks ontwikkeld zijn (of misschien enkel bij beiaardiers). Heup-, knie- en enkelgewrichten die de voortdurende schokken moeilijk aankunnen.

Het ging bergaf met me.

De bij het begin van de afdaling nog soepele tred werd houterig. Het zingen en fluiten werd kreunen en jammeren. De dames liepen gaandeweg verder weg van me. Daar stond ik weer uit te hijgen, daar strompelde ik weer een tiental meter verder, daar schoof ik uit met mijn zitvlak schurend over keitjes en dennenaalden. En achter elke bocht kwam weer een nieuw steil aflopend gedeelte tot de volgende bocht, eindeloos. De pijn werd er niet minder om. Er waren momenten dat ik dacht het niet te zullen halen.

Ja, ik was kwaad op mezelf, ook om mijn roekeloosheid en gebrek aan verantwoordelijkheids- en realiteitszin. Deze vrij letterlijk te nemen lijdensweg was mijn verdiende straf. De ervaring zou me voorgoed wakker schudden. Lichamelijke inspanningen moeten in verhouding zijn met je leeftijd. Zevenenzestig is dertig jaar verschil met zevenendertig. Toch wil je brein geen gelijke tred houden met de optredende fysieke slijtage en dan doe je domme dingen.

Mijn reisgenoten hebben me op geen enkel moment in de steek gelaten. Hun bezorgdheid was ontroerend hetgeen mijn schuldgevoel nog deed groeien. Ik liep als een robot toen we het dal bereikten, eentje waarvan de scharnieren dringend om smeerolie vroegen. De spierpijn (waarschijnlijk ook een ontsteking) bleef een kleine week aanhouden. Levenslessen moeten goed en diep tot je doordringen. Ik zweer het je