Op 4 juni 1944 werd Rome bevrijd. Toen Amerikaanse infanteristen op die dag langs het Colosseum en het Forum liepen riep een van hen tegen z’n maat: ‘Kijk nou eens. Onze luchtmacht is hier flink tekeer gegaan’.
Hij dacht werkelijk dat die ‘puinhoop’ het resultaat was van recente Amerikaanse bombardementen.

Het is hem vergeven dat ‘ie niet beter wist, of kon weten. Amerikaanse kinderen leerden toen een beetje over hun eigen land en weinig of niks over de rest van de wereld.
Er is sinds 1944 niet veel veranderd…

Door oorlogen en overzeese vakanties hebben Amerikanen de afgelopen decennia kennis gemaakt met andere, verre landen en in hun ogen vreemde culturen. En het gros is naar huis gegaan in de vaste overtuiging dat er niks boven Amerika gaat; opgelucht terug in het land van de airconditioning, cola en Hamburgers.

Er is de afgelopen dagen – vooral in Italië – nogal wat consternatie ontstaan omdat er op sociale media een filmpje werd verspreid waarop te zien is dat een toerist zijn naam en die van zijn vriendin op een muur van het Colosseum krast.
Onder dreiging van een forse geldboete heeft ‘ie, volgens zijn advocaat, een excuusbrief aan de burgemeester van Rome gestuurd. ‘Het spijt me, maar ik wist echt niet dat het Colosseum zo oud was’.

Is dat nou iemand die te dom is om te poepen? , ’n verliefde onnozelaar of een arrogante branieschopper?
Iemand van het zelfde kaliber als zijn landgenoten die in Venetiaanse kanalen duiken en verbaasd zijn dat dat niet mag, of die waaghalzerig met een huur-scootertje de Spaanse Trappen in Rome afrijden.
Natuurlijk, het blijven uitzonderingen, maar de bezienswaardigheden in de wereld worden onder de voet gelopen door veel toeristen voor wie het allerbelangrijkste een selfie is; zonder te (willen) weten voor welk gebouw ze staan.

‘Vakantie vieren‘ was een halve eeuw geleden anders dan nu. En het zal over een halve eeuw ook weer anders zijn.
Dan zit er al lang een tijdslot op de paar ski-hellingen in de Alpen met echte sneeuw en kun je goud verdienen met een eigen B&B-tje in Lapland, waar het ’s winters nog vriest.

Schrijnend eigenlijk, dat we steeds vaker horen dat er geen plek meer is voor vluchtelingen, terwijl we als vakantievluchtelingen elkaar overhoop lopen in de binnenstraatjes van Venetië en Dubrovnik, langs alle Mediterrane stranden en sommigen zelfs in de rij staan om de Mount Everest te mogen beklimmen.

Nederland is al jaren vol; overvol. We leven met bijna 18 miljoen medemensen op een kluitje. We lopen elkaar voor de voeten en in de weg. Verdraagzaamheid is steeds verder te zoeken.
En dan ook nog eens steeds meer vluchtelingen, asielzoekers? Hoeveel?, wie wel, wie niet? En waar?
Ieder heeft daar z‘n eigen mening over, maar we hebben de aanpak/oplossing van dat complexe probleem via democratische verkiezingen in handen gelegd van de regering.
Alleen zitten we sinds vrijdagavond voorlopig zonder.
Rutte VI is gevallen, de meningsverschillen over gezinshereniging van asielzoekers was de horde waarover het kabinet struikelde.
Na de zomer zien we verder…

In ons appartementencomplex met zes woningen worden dagelijks vier kranten bezorgd: een Telegraaf, een Volkskrant en twee exemplaren van Trouw. Ik ben bijna elke dag de eerste die ze uit onze gezamenlijke krantenbus haalt.
Gisteren heb ik de drie kranten in de hal even naast elkaar gelegd en de voorpagina’s vergeleken.
Trouw en de Volkskrant hielden zich zoveel mogelijk op de vlakte, want toen die kranten gedrukt werden was het overleg in Den Haag nog in volle gang. Maar de Telegraaf kopte paginabreed dat het doek was gevallen. Die redactie heeft kennelijk een ietsje gunstiger deadline.

Elke redactie bepaalt dagelijks wat er op de voorpagina van de krant komt. Maar de techniek, het drukproces en het bezorgingsschema hebben het laatste woord.
Ik heb de tijd nog meegemaakt dat je tot middernacht een laatste nieuwtje voor de voorpagina naar de zetterij/drukkerij kon brengen.
Vandaag de dag moeten redacties op vrijdagen hun laatste voorpaginanieuws al vroeg in de avond naar de techniek sturen. Met als gevolg dat je op een papieren voorpagina hoogst zelden nog het laatste nieuws aantreft.

Bijna iedereen heeft wel eens, of vaak met een deadline te maken, dat uiterste tijdstip waarop een werk of iets klaar moet zijn.
Maar de oorsprong van die ‘lijn des doods’ ligt in de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Gevangenkampen waren toen overvol en slecht beveiligd. Om de gevangenen weg te houden bij de omheining en ontsnappingen te voorkomen, werd zes meter vóór die omheining een witte kalklijn getrokken.
Wie daar ook maar ’n voet over durfde zette werd door de bewakers dood geschoten.

Vandaag de dag is de deadline een tijdslimiet. Niet dodelijk, wel stressvol. Maar daar valt mee te leven…