Steeds vaker hoor ik, dat het North Sea Jazz Festival niet meer is wat het geweest is. Het zijn niet de eersten de besten die dat zeggen. Veelal zijn het doorgewinterde jazzliefhebbers. ‘We gaan niet meer’, zeggen ze dan. ‘Het is allemaal pop geworden. Echte jazz hoor je niet meer. De ouwe jazzgrootheden zie je niet meer.’

Dat laatste klopt. Miles Davis blies op 28 september 1991 zijn laatste adem uit. Art Blakey gaf er op 16 oktober 1990 de brui aan. En zo zijn er nog een paar. Maar is daarmee ook de jazz uitgestorven? Is het North Sea Jazz Festival inderdaad verpopt?

Sinds jaar en dag ga ik met mijn vrouw en kinderen naar het NSJF. Mijn dochter en mijn zoon moesten er al aan geloven toen ze 10 jaar waren. Ik vond het een deel van hun opvoeding. Over een paar jaar wordt mijn oudste kleindochter 10 en is ook zij aan de beurt. Van mijn dochter hoorde ik dat ze er al reikhalzend naar uitkijkt.

Maar is het nog wel jazz waarin ik ze onderdompel? Of is het inmiddels ordinaire popmuziek geworden, zoals mijn doorgewinterde jazzvrienden me willen doen geloven?

Afgelopen zaterdag stond ik voor de zoveelste keer voor de poorten van het Mekka van de jazz. Zoals altijd geniet ik van de animositeit die het gebeuren omringt. Ik heb mijn T-shirt van het NSJF uit 2001 aan. Terwijl ik nonchalant mijn nagels bestudeer, onderga ik de bewonderende blikken van de rij bezoekers.

André van Leijen, NSJF 2001 T-shirt

Het is nog geen eens mijn oudste T-shirt van het NSJF. Het oudste stamt uit de jaren 80 van de vorige eeuw, maar daar zitten inmiddels zo veel gaten in, dat mijn vrouw gedreigd heeft een tuinbroek aan te trekken, als ik het waag om dat stuk vod, zoals dat wenst te noemen, aan te trekken. Dat vooruitzicht vind ik dermate onaantrekkelijk, dat ik onmiddellijk overstag ga. Na enig onderhandelen bereiken we een compromis: het T-shirt uit 2001. Daar zit weliswaar een gaatje in, maar dat zit onder de oksel. En als ik beloof niet te uitbundig te gaan staan juichen, zodat niemand dat gaatje ziet, is zij bereid haar zwarte jurk aan te trekken.

Een van de bezoekers in de rij spreekt me aan. Of ik een tip heb. Zijn vrienden luisteren nieuwsgierig mee. Even overweeg ik hem en zijn vrienden naar Tom Jones te sturen, maar daar is de sfeer te vriendelijk voor. Dus ik zeg dat ze zeker naar Jan Garbarek moeten gaan, de Noorse saxofonist die het spits afbijt in de Amazon hal.

Jan Garbarek

Het concert van Garbarek is inderdaad overdonderend. Niet in het minst door zijn Indiase percussionist Trilok Gurtu. Gurtu is een fenomeen, een grootmeester op de tabla’s, Indiase trommels die je met de vingers bespeelt en waaruit nu en dan een “Hoemp-hoemp’-geluid komt. Eens heb ik hem zien spelen op het NSJF, toen nog in Den Haag. Hij speelde toen geknield op een knie. Het was een openbaring voor me. Nu doet hij dat niet meer. Ik denk dat die ene knie inmiddels versleten is.

André van Leijen, Jan Garbarek

Jan Garbarek (Bron: Wikipedia)

Garbarek is 76, Gurtu wordt dit jaar 71. Ook de andere leden van de band hebben de gepensioneerde leeftijd al lang bereikt. Samen maken ze uiterste complexe muziek, die het midden houdt tussen Middeleeuwse polyfonie, Indiase traditionele muziek en klanken uit het Midden-Oosten, een mix die uiteindelijk vreemd genoeg klinkt als jazz. Mijn vrouw vindt het prachtig. Ze zou hier uren naar kunnen luisteren. Het is mystiek en erg jazzy, zegt ze. Mij wordt het te veel. De complexiteit is zo genadeloos, dat ik me uiteindelijk niet meer kan concentreren.

André van Leijen, Trilok Gurtu

Trilok Gurtu (Bron: Wikipedia)

Marcus Miller

Nee dan Marcus Miller, de bassist die in Nile, de grootste hal van Ahoy speelt. De wereld is gezegend met een aantal fenomenale bassisten en Miller is daar een van. Ook zijn band speelt uiterste complexe muziek: funky fusion. Het is tegelijk geniaal en prachtig mooi. Het doet me denken aan het concert van Miles Davis op zondag 14 juli 1991 in de Statenhal van het Congresgebouw in Den Haag. Het zou een van zijn laatste concerten worden. Twee maanden later lees ik in de krant dat hij is overleden. Het concert van Miller raakt me diep. Misschien komt het doordat het me terugvoert naar dat concert van Miles Davis. Naar het album Tutu dat Miller en Davis samen produceerden en waarvan jazzpuristen zeiden dat het geen jazz was, maar dat desondanks weergaloos goed was.

André van Leijen, Marcus Miller

Marcus Miller (Bron: Wikipedia)

Salif Keita

Mijn vrouw is dol op Afrikaanse muziek. Daarom gaan we terug naar de Amazon hal, waar Salif Keita speelt, The Golden Voice of Africa. En ook dat is complexe muziek, maar op zo’n vriendelijke manier, dat het rolt en het wiegt. Keita komt uit Mali en heeft inderdaad een prachtige stem. 73 is hij intussen.

André van Leijen, Salif Keita

Salif Keita (Bron: Wikipedia)

De begeleiding is voortreffelijk: de opzwepende stemmetjes van de zangeressen, de vreemde percussie-instrumenten ‘(wie speelt er nou kalebas?), de nog vreemdere snaarinstrumenten (ooit gehoord van een kamele n’goni?) en bovenal de kora, ook een snaarinstrument, waar Mamadou Diabate een schitterende solo aan ontlokt. Het klinkt allemaal zo soepel en is tegelijk zo opzwepend.

André van Leijen, Kora

Kora (Bron: Wikipedia)

Jill Scott

Mijn dochter wilde graag Jill Scott zien. Dus begeven we ons weer terug naar die immense Nile hal. Ik kende haar niet. Zij is een soulzangeres. Voor mij is dat wat minder, maar ik moet zeggen dat ze een heerlijke stem heeft. Ze zou zo een nummer van een James Bond film kunnen zingen, zegt mijn zoon. En dat klopt. Het publiek gaat helemaal uit zijn dak. ‘Jammer alleen dat ze weinig zingt’, zegt mijn dochter. Ze praat inderdaad meer dan dat ze zingt. Zelf vind ik het wel goed zo.

André van Leijen, Jill Scott

Jill Scott (Bron: Wikipedia)

Lakecia Benjamin

De grote jongens en meisjes staan in The Nile en The Amazon, maar in de kleine zaaltjes vind je de verassingen. Zo werden we alle vier volledig overrompeld door het optreden van saxofoniste Lakecia Benjamin in Madeira. Ze is jong, komt uit New York en blaast met haar frêle longen het werk van John Coltrane nieuw leven in. Pure jazz, dames en heren! Welke saxofonist durft nou “A Love Supreme” van Coltrane te spelen? Saxofonist Chico Freeman durfde het in september 2022 in het Bimhuis in ieder geval niet. En dat was nog wel een Tribute to John Coltrane. Lakecia Benjamin durft het wel. En ze maakt er iets geweldigs van, zonder Coltrane geweld aan te doen of te imiteren.

André van Leijen, Lakecia Benjamin

Lakecia Benjamin (Bron: Wikipedia)

Spits en snel bespeelt ze het publiek. ‘In elk jazzconcert hoort een drumsolo’, zegt ze en kijkt met een omineuze blik haar drummer aan. Het is snikheet en de arme man moet al voortdurend met een grote, witte handdoek zich het zweet van zijn hoofd wissen. ‘Elke keer als ik naar je kijk, zit je onder een handdoek’, reageert ze. Hij moet er aan geloven. Uiteraard wordt het een prachtsolo.

Tom Jones

Nog gekeken in Hudson bij saxofonist Kenny Garret, die destijds op het concert van zondag 14 juli 1991 bij Miles Davis speelde, maar het is te kort om een indruk te krijgen. Tenslotte toch nog even om het hoekje bij Tom Jones gekeken, die de Nile op zijn kop zet. Eigenlijk is het heel goed en als hij met Johnny B. Goode de zaterdag van het festival afsluit, verkeren we in opperbeste stemming.

André van Leijen, Tom Jones

Tom Jones (Bron: Wikipedia)

Nee, dat laatste was niet bepaald jazz, moet ik mijn jazzvrienden toegeven. Maar intussen hebben we zo veel jazz gehoord, dat een moppie rock ’n roll naar ons idee geen kwaad kan. En dan te bedenken wat we allemaal gemist hebben: de Zuid-Afrikaanse pianist Dollar Brand, die sinds hij moslim is geworden als Abdullah Ibrahim door het leven gaat, meesterpianist Fred Hersch, het legendarische Orchestra Baobab en dan de onbekende namen die in de kleine zaaltjes spelen.

Nee, het North Sea Jazz Festival is niet meer wat het geweest is, maar dat neemt niet weg dat er nog steeds geweldige muziek wordt gemaakt, waarvan jazz een belangrijk onderdeel is. Vuurwerk hoeft er niet te worden afgestoken en ook het volume hoeft niet tot ondraaglijke giga-bellen te worden opgeschroefd. Het vuurwerk vindt plaats op de podia zelf en ook met decibellen kun je mooie muziek maken.