De hoorzittingen met de beoogde bewindslieden van PVV I zijn inderdaad een farce. De deelnemende partijen kunnen vragen wat ze willen, maar ze hebben geen enkele bevoegdheid. Als zo’n kandidaat-minister hen niet bevalt, kunnen ze hem of haar niet weghouden uit Vak K. Dus ik begrijp helemaal dat o.a. het CDA niet wilde meedoen aan deze schertsvertoning.

Toch heeft het wel iets opgeleverd. En dan heb ik het niet over de onthulling dat Mona Keijzer (BBB, volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) graag breit en ook nog volgens een bepaalde techniek. Dat zal de parlementaire geschiedenisboeken niet halen, vrees ik voor Mona. Maar na het zien van de optredens van de PVV-kandidaten, werd duidelijk dat dit niet goed kan gaan. Het was nog erger dan ik met mijn toch al laag gespannen verwachtingen had bevroed.

Niet elke minister of staatssecretaris is natuurlijk een staatsman/vrouw in de dop. De meeste behoren tot de brave middelmaat, zoals in onze politieke cultuur gebruikelijk is. Soms zit er een uitschieter naar boven tussen, en soms hopeloze brekebenen. Dat is een van de redenen dat het hier aanmodderen is en blijft. Een andere is dat met een meer partijencoalitie niet veel meer haalbaar is. Daar helpen ook die overschatte dingen, visies, geen moedertje lief aan.

Ik vroeg me af bij het zien van Marjolein Faber, Reinette Klever en die man voor economische zaken, waar Geert Wilders ze vandaan had gehaald. Is er ergens een dump, waar je voor het ambt ongeschikte lieden op kan vissen? Een rommelzolder? Bij de Kringloop?

Ik ben benieuwd wie Wilders verder nog heeft benaderd. We zullen het vermoedelijk nooit weten, maar als dit clubje het beste is dat hij bij elkaar heeft weten te scharrelen, moeten we aannemen dat betere kandidaten voor de eer hebben bedankt. (Geef ze eens ongelijk).

Omdat ik van nature een optimist ben, heb ik ondanks alles gehoopt dat het nog zou kunnen meevallen. De polderpolitiek stoelt op wat ik eerder de nationale consensus heb genoemd. Dat is een soort stilzwijgende afspraak die het speelveld afbakent. Daarbij gaat het om de rechts- en verzorgingsstaat, gezonde overheidsfinanciën en het lidmaatschap van de NAVO en de EU. Daar mag niet aan getornd worden. Binnen dat speelveld kun je elkaar in de haren vliegen over van alles en nog wat, maar de consensus moet wel overeind blijven. Partijen, die dat aan hun laars lappen, de SP, Partij voor de Dieren, Forum voor Democratie, Denk, zetten zichzelf buiten spel. Wat de PVV tot voor kort ook deed.

Van het hoofdlijnenakkoord dat de coalitiepartners vorige maand sloten, kun je van alles vinden, maar de betekenis zat ‘m vooral in het feit dat Wilders zich aansloot bij de nationale consensus. Hij weet waar hij zich nu aan te houden heeft. Geen geroeptoeter meer aan de zijlijn, maar verantwoordelijkheid nemen. Dus ik dacht, heel naïef, natuurlijk, dat het wel los zou kunnen lopen. Als hij ook nog enigszins bekwame bewindslieden zou weten te vinden, kon PVV I een redelijk normaal polderkabinet worden.

De achterliggende gedachte daarbij was, dat een coalitiekabinet bij ons in de polder, anders dan bijvoorbeeld in de VS, het VK  en Frankrijk, dankzij de nationale consensus doorgaans weinig schade aan kan richten. Daarnaast stelt de ‘weerbarstige’ werkelijkheid keer op keer duidelijke grenzen. Je kan nog zulke mooie plannen hebben, maar zoals de belangrijkste 19de eeuwse veldheer na Napoleon, de Duitse maarschalk Helmuth von Moltke, vaststelde: geen plan overleeft de eerste confrontatie met de vijand. Daar komt mevrouw Faber nog wel achter als ze in Brussel een harder migratiebeleid komt vragen.

Wat me ook enigszins geruststelde, was dat de echte belangrijke departementen uit handen van de PVV en BBB zijn gebleven. Financiën, defensie, justitie, binnenlandse zaken en klimaat en ‘groene groei’ gaan naar de VVD of NSC. Dat is uiteraard geen garantie, maar je moet ergens hoop uit putten. Het risico dat PVV- of BBB-clowns daar door de porseleinkast stampen, is in elk geval voorkomen.

En je kan ook nog hopen, – het gaat inderdaad veel over hoop in dit stukje -, dat de ambtelijke top op de PVV- en BBB-ministeries erger weten te voorkomen. Je mag de VS onder Donald Trump niet vergelijken met de polder onder PVV I, maar in Washington wisten topambtenaren potentieel gevaarlijke uitglijders van de president regelmatig te verhinderen. Indien nodig, zou dat hier ook kunnen. Laten we het hopen.

De grote onbekende in dit spel is natuurlijk Dick Schoof. Je vraagt je af wat iemand bezielt om met een lekke schuit het zeegat te kiezen. Ijdelheid? Verantwoordelijkheidsbesef, dat ‘als je geroepen wordt, niet kan weigeren’? Schoof was topambtenaar en weet van nabij hoe de Haagse hazen lopen. Maar hij is geen politicus, een heel ander vak met andere verantwoordelijkheden. Beschikt hij over de eigenschappen om een kabinet, en dan ook nog een met een stel ondermaatse collega’s, te leiden? Is hij een crisismanager, want dat zal hij vooral moeten zijn? En misschien nog belangrijker: is hij opgewassen tegen Wilders, die, hoe je het ook wendt of keert, de sterke man van PVV I blijft? (Het ‘kabinet-Schoof’ zal het hooguit in naam zijn).

Ik ga me niet wagen aan een voorspelling over of en hoe lang het duurt voor PVV I op de klippen loopt. Maar dit kan echt niet goed gaan. Soms zeg je dan dat je hoopt dat je ongelijk krijgt. Maar in dit geval niet.