Juf Hetty vraagt de kinderen in haar klas om een tekening voor Sinterklaas te maken en die tekening moet een Sinterklaasliedje uitbeelden. Na een kwartiertje haalt ze alle tekeningen op en laat die één voor één aan de klas zien.
‘Deze is van Jetje en er staat een boot op, welk liedje is dat, Jetje?’. ‘Zie ginds komt de stoomboot, juf’. ‘Prima. En deze tekening is van Jelle. Hij tekende een paar bomen en een grote maan, welk lied is dit?’. De hele klas begint meteen te zingen: ’Zie de maan schijnt door de bomen’.
‘En hier heb ik een tekening van Gerrit. Hij heeft een bed getekend met twee mensen er in. Boven één staat Mama, maar boven die ander staat niets. Welk lied is dat, Gerrit?, vertel ‘ns’. ’t Is een vreemdeling zeker… ‘.

Sint Nicolaas, Sinterklaas, Goedheiligman. Ik vind die laatste benaming eigenlijk het mooiste. Het zegt in één woord wat Nicolaas was. Hij werd rond 280 geboren in wat tegenwoordig Turkije heet, toentertijd Romeins gebied. Nicolaas was christen en dus de gebeten hond voor de Romeinse bezetters. Ondanks enkele jaren gevangenschap bleef hij trouw aan de leer van Christus. Hij werd bisschop van Myra, een klein stadje, waar hij bekend stond als een vriendelijke, vrijgevige man. Bij zijn aanstelling kreeg hij van de bevolking een bijzonder cadeau: een schimmel…!
Hij erfde flink wat geld van zijn ouders en besloot om daar ook anderen blij mee te maken, want zelf had hij maar weinig nodig. Zo heeft hij op zekere nacht drie zakjes met wat goud door het raam gegooid van het huis waar drie ongetrouwde en arme zusjes woonden. Een van die zakjes kwam in een schoen terecht; gooi wat in mijn schoentje…

Trouwen zonder bruidsschat was in die tijd onmogelijk. Voor ongehuwde meisjes zag de toekomst er niet rooskleurig uit: levenslang een arme kwezel blijven of in de prostitutie verzeild raken. Dus waren die zakjes letterlijk en figuurlijk goud waard: de meisjes hadden hun bruidsschat binnen. Of ze ook aan de man zijn gekomen vertelt de legende helaas niet.
In de loop der eeuwen werd Nicolaas patroonheilige van ongehuwde vrouwen, maar ook van allerlei beroepsgroepen; onder meer van kooplieden, brouwers en zeelui. Hij is de patroonheilige van Amsterdam, van New York en van Rusland. Maar het allerbelangrijkste is dat hij de beschermheilige van kinderen werd en is gebleven.

Zijn verjaardag wordt al sinds eeuwen gevierd. Ook in de lage landen aan de (Noord)zee. Zo was het al vanaf rond 1400 gebruikelijk dat arme kindertjes hun schoen mochten zetten in de kerk. De rijke mensen legden dan cadeautjes in die schoentjes; anonieme weldoeners. Maar in de 16e, 17e eeuw stapten veel katholieken over naar de grote protestantse stromingen, zoals het calvinisme en lutheranisme, bekend als de Reformatie.
Sinterklaas was vanaf dat moment eigenlijk een veel te katholiek feest. Verbieden bleek geen optie, want de traditie was sterker dan de nieuwe opvattingen: Sinterklaas bleef een reli-neutrale allemansvriend.

Tot halverwege 1800 was Sinterklaas een soort van eenmanszaak. Hij bracht alle jaren zelf cadeautjes rond op zijn verjaardag en hanteerde eigenhandig de roe als hij stoute kinderen op zijn verjaardag tegen kwam. Maar toen kwam Jan Schenkman op het idee een kinderboek over de Sint te schrijven. En hij tekende er meteen een zwarte knecht bij; zwarte Piet! Die is intussen verbleekt en ook het woord knecht is discriminerend, althans erg laatdunkend. Dus hoog tijd om een aantal Sinterklaasliedjes te herschrijven, te kuisen…

Demissionair-premier Rutte had het al aangekondigd: geen nieuwe regering als Sinterklaascadeautje. Misschien dat de Kerstman dat gaat brengen. Of anders de Paashaas… Dat we een historisch lange zoektocht naar een nieuwe regering meemaken is op zich al beschamend. Maar ronduit beangstigend is het dat bijna niemand er zich serieus druk of kwaad over lijkt te maken.
Dat laat zien, dat de interesse in de politiek en het vertrouwen in de slagvaardigheid van de politieke partijen en beoogde coalitiepartners, in rap tempo afneemt. Ze doen maar…, is de houding van de schouder ophalende doorsnee-Nederlander.