Het nieuwe kabinet mag dan lang op zich laten wachten, het zal wel ‘nieuw elan’ uitstralen, beloofde beoogd premier Mark Rutte een weekje terug. Dat eerste woordje had hij wat mij betreft mogen weglaten. Ik heb nog nooit iemand horen beweren dat hij (of zij) iets met ‘oud elan’ wilde gaan doen. Maar goed, laten we niet te veel muggenziften. Rutte bedoelde dat zijn nieuwe kabinet heel anders wordt dan het vorige. Daar gaat het toch maar om.

Om ervoor te zorgen dat het niet blijft bij loze beloftes komen er maar liefst een stuk of dertig ministers en staatssecretarissen, zo schijnt de bedoeling te zijn. Of die ook genoeg om handen zullen krijgen – behalve dan om elkaar de strot dicht te knijpen – blijft afwachten. Laten we de nieuwe ploeg voorlopig het voordeel van de twijfel gunnen. Als Rutte IV tenminste ooit aantreedt, want dat is nog steeds niet helemaal zeker.

Het kan natuurlijk dat dit kabinet in niets zal lijken op zijn voorganger, maar erg in de lijn  van de verwachtingen ligt dat niet. Het bestaat namelijk uit precies dezelfde partijen: VVD, D66, CDA en ChristenUnie. De voorbije jaren werkte dit viertal niet al te eendrachtig samen. Er zijn niet zoveel redenen te verzinnen waarom dat in de toekomst anders zal gaan.

In ieder geval heeft de nieuwe ploeg de geschiedenis tegen. Er zijn de afgelopen decennia maar weinig kabinetten geweest die dezelfde samenstelling hadden als hun voorganger. En de enige twee die mij te binnen schieten, Lubbers II en Kok II, waren niet bepaald een succes. Beide kabinetten traden voortijdig af en luidden (elk op hun eigen manier) het einde van een tijdperk in. Na het centrumrechtse duo Lubbers I en Lubbers II kwam het centrumlinkse Lubbers III. En na Kok (dus Paars) volgde Balkenende I, dat de door het vorige kabinet veroorzaakte puinhopen wel even zou opruimen. Bij beide kabinetten viel na hun aftreden een diepe zucht van verlichting te vernemen. Al zal de erop volgende verkiezingsuitslag niet bij iedereen voor uitbundige vreugde hebben gezorgd.

Nu weet ik ook wel dat historische ontwikkelingen geen voorspellende waarden hebben, zeker niet per definitie. Niettemin lijken me de voortekenen niet gunstig. Vier partijen, waarvan er twee pas na lang aandringen en met grote tegenzin tot meeregeren bereid bleken, daar kan nauwelijks Gods zegen op rusten. Zelfs niet als twee van de vier coalitiegenoten het Woord van de Here hoog in het vaandel voeren.

Het valt dan ook te vrezen dat Rutte al heel snel geen actieve herinneringen meer zal hebben aan zijn ‘nieuwe elan’. Misschien heeft hij die zelfs nu al niet meer.