Natuurlijk is het waar. Of toch niet helemaal?, of niet voor iedereen. Is het maar een beetje waar? Kun je er iets aan doen, of niet?
En dan heb ik het over de samenhang van dik zijn en eetgewoonten. Kort door de bocht: veel eten maakt dik.

Ik heb makkelijk praten met m’n jarenlange constante 75 kilootjes, maar ik bedoel mensen met overgewicht; dikke mensen. Die heb ik tijdens m’n recente twee maanden in Amerika heel veel gezien. Ja, veel meer dan in m’n Europese omgeving.

Overgewicht is voor veel mensen problematisch. Voor anderen minder, of helemaal niet. Die hebben de instelling van ‘het is zoals het is’ en maken er zich verder niet dik om. In Amerika – hoorde ik er vertellen – is buitensporig dik zijn een gevolg, en tegelijk een teken van armoede. Want aan de aanbeveling om gezond en gevarieerd te eten hangt voor veel mensen een prijskaartje.

Vis, vlees, verse groenten, bijna alles op die schaal van vijf, is duur; voor heel veel mensen té duur.Dus fastfood. Dat vult en is goedkoop. In de meeste fastfoodketens kost een vullende maaltijd maar een paar dollar: torenhoge hamburgers, cola wordt ongevraagd en doorlopend gratis bijgeschonken, bakken friet en alle denkbare gefrituurd voedsel: veel,vet, veel vet. En dat vaak van kinds af aan.

Bartje, die uit Assen, had er op een gegeven moment genoeg van: ‘Ik bid nie veur bruune bonen’, heeft hij een keer opstandig geroepen toen hij voor de zoveelste keer bonen op z’n bord kreeg. Hij had er zijn buikje van vol en verdiende er zelfs een standbeeldje mee.
Maar zijn ouders hadden het nu eenmaal niet breed genoeg om elke dag een gevarieerd/gezonde maaltijd op tafel te zetten. Dus bonen.
En of je er nou wel of niet voor wil bidden: (bruine) bonen zijn wel hartstikke gezond. Wat je van (het meeste) fastfood niet kunt zeggen.

Ik herinner me een aflevering uit een kookprogramma van Jamie Oliver. Die wilde schoolkinderen gezonder laten eten. Hij zette ze onder meer verse groentetjes voor. Maar dat hoefden ze niet, gewend als ze al waren aan fastfood.
Daar zat natuurlijk iets bij van ‘wat de boer niet kent dat (vr)eet ‘ie niet’, maar het was toch vooral een kwestie van verpeste smaak.
Logisch dat de meeste kinderen een chocoladereepje lekkerder vinden dan een vers, knapperig peentje.

Veel eten is voor veel Amerikanen een vanzelfsprekendheid, om het woordje obsessie maar niet te gebruiken. Uitgerekend in het land waarvan de oorspronkelijke bewoners, de indianen, al snel wisten dat ‘alleen de witte man een klok nodig heeft om te weten dat ‘ie honger heeft’.

De mens leeft niet van brood alleen. Maar de vraag naar geestelijk voedsel is laag. Veel mensen vinden het nu eenmaal leuker om een kookboek in te kijken dan een reli-tijdschrift. Dat heeft ‘De Roerom’ ervaren. Het tijdschrift – begonnen als onafhankelijk-progressieve tegenhanger van het conservatieve Bossche bisdomblad – verscheen tien keer per jaar, 36 jaar lang.

Maar nu is het voorbij: te weinig abonnees, stijgende kosten, onvoldoende perspectief. Einde verhaal. Doodjammer.
Geukkig dat de gelijknamige site nog bestaat, zolang het duurt…
Want in het kader van de klimaatverandering drogen ook de bronnen van levensbeschouwelijk en religieus leven snel op.

In het laatste nummer van De Roerom staat een tekst van de dichter/psychiater Rutger Kopland (1934-2012).  Dat was zijn pseudoniem, want hij heette Rutger van den Hoofdakker en was, behalve schrijver, ook hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit Groningen.Zijn liefdevolle bespiegelingen over het (rivieren)landschap zijn legio; in al zijn vele bundels schrijft hij over de natuur. Zoals ook in het laatste Roerom-nummer:

Onder het vee

En toen de zomer dan toch weer was teruggekeerd
en wij dus weer zaten te drinken bij de rivier.
Zijn oude armen bewogen nog, naar daar,
die wereld dat langzame, eeuwige leven van vee in de verte.

Ieder mens zou een dier moeten zijn,
moeten sterven in de herfst,
en in de lente weer geboren worden.
Of, ieder mens zou een rivier moeten zijn,
komen zonder verlangen te blijven,
gaan zonder heimwee.

Zo zaten we dus weer te drinken daar,
tegen de tijd, oude verhalen, oude jenever,
maar de zon ging wel onder.
En hij sliep in. Omdat de wereld insliep.
Zwart zat hij bij de rivier, zwart gat in het uitzicht.

Forans Wijnands, Dik zijn