Mark Rutte heeft dus zijn record te pakken: 4310 dagen in het Torentje. Bij deze van harte. Of wij als burgers blij moeten zijn met Ruttes prestatie, is zeer de vraag. Voor alle zekerheid: dat doet niets af aan zijn kwaliteiten. Wanneer je ruim 12 jaar de politiek domineert, stormen overleeft en op het eerste gezicht weinig slijtage vertoont, mag je met enig recht staatsman genoemd worden. Dat laat natuurlijk onverlet dat zijn staat van dienst de nodige roestvlekken vertoont. Dat is onvermijdelijk. Er is geen leider die zelfs na een paar periodes in redelijk rustig vaarwater, laat staan na 12 jaar en een serie nationale en internationale crises, een vlekkeloos blazoen kan laten zien.

Waarom moeten we dan toch niet de vlag uithangen?

Ruttes record is een symptoom van een verontrustende ontwikkeling. Wanneer je zolang zonder serieuze concurrentie kan regeren, is dat niet alleen de eigen verdienste. Het duidt op een gebrek aan talent, niet alleen bij andere partijen maar ook de eigen partij. Om het onvriendelijk te zeggen: De VVD-leider is geen reus, hij is alleen een kop groter dan de andere dwergen.

Je hoeft het tableau niet eens langdurig te bestuderen om te zien dat het niet overhoudt. Als we de een-pitters, populisten van links en rechts, religieuze sektariërs en dierenliefhebbers buiten beschouwing laten, moeten we vaststellen dat de leiders van de gevestigde partijen onder de maat zijn. De PvdA was eens de partij van Joop den Uyl en nu van Attje Kuiken. Bij D66 missen de leiders traditioneel machtsinstinct en de bijbehorende hardheid. De leider van GroenLinks is aanvoerder van een bubbelpartijtje voor hoger opgeleiden. Het CDA was ik in deze opsomming bijna vergeten, wat alles zegt over de deplorabele staat waarin de christendemocraten verkeren.

In de polderpolitiek heeft men graag de mond vol van idealen en visie en is macht iets dat stinkt. Daarbij vergeten ze dat zonder macht niets terecht komt van al die prachtige idealen en visies. (Met macht meestal ook niet, maar dit terzijde). Dat was niet altijd zo. De PvdA en zeker het CDA waren in betere tijden geoliede machtsmachines. Ruttes voorganger als recordhouder was de christendemocraat Ruud Lubbers (1982-’94) en niet omdat hij zo erg in het evangelie geloofde.

De schaarste aan talent heeft verschillende oorzaken. Er zijn lucratievere banen dan de politiek. Het afberukrisico is groot. Sinds de sociale media hun verderfelijke intrede hebben gedaan, ben je bij het minste geringste het doelwit van schuimbekkende gekken. Onder politiebegeleiding door het leven moeten, is niet ieders idee van een aangenaam bestaan. Als je het zelf nog wel op de koop toe wil nemen, wil je het je gezin niet aandoen. Kortom, als ouder zou je je kind bij de beroepskeuze geen baan in de politiek adviseren. Tenzij als springplank voor een beter betaalde baan in het bedrijfsleven, bestuur of internationale organisatie. Maar dat kan ook sneller en makkelijker.

Wie desondanks toch de politiek ingaat moet of idealen hebben of uitgerust zijn met een stevige dosis machtsbewustzijn. De combinatie komt ook voor, al leert de ervaring dat het idealisme in de loop van een carrière, soms opvallend snel, verbleekt. Je moet de idealisten in de PvdA, toen de partij nog iets voorstelde, niet de kost geven die verzot raakten op het pluche en de auto met chauffeur. Of, wat ook voorkwam, gefrustreerd afhaakten.

Een machtspoliticus sjouwt geen idealistische of ideologische ballast mee. Hij hoeft geen Machiavelli te zijn, maar is in elk geval realistisch, pragmatisch of opportunistisch, wat u wil. Met grootse vergezichten los je niets op, dat is zijn grondhouding. En zelfs de praktische oplossingen blijken zelden meer dan noodverbanden. Politiek is vooral voortstrompelen van de ene halve oplossing naar de andere. ‘Geen plan overleeft het eerste contact met de vijand’, drukte een 19de eeuwse Duitse veldmaarschalk zijn staf op het hart. Dat weet een machtspoliticus bijna instinctief.

Elke machtspoliticus heeft uiteindelijk geen hoger doel dan aan de macht blijven. In een democratie is daar een oplossing voor. Als de kiezers genoeg van hem hebben stemmen ze hem weg. In een dictatuur hebben ze een heleboel dingen niet en ook geen nette methode om van een dictator af te komen. Als hij geluk heeft, sterft hij in zijn bed of wordt hij door zijn kompanen afgezet. Bij pech eindigt met zijn regeringsperiode ook zijn leven.

Een partij lijkt in dit opzicht op een dictatuur, al hoeft een leider meestal niet voor zijn leven te vrezen. Een leider die lang aan de macht is, heeft mogelijke rivalen uitgeschakeld en zich omringd met ‘vertrouwelingen’, vaak zo niet meestal jaknikkers. Met funeste gevolgen voor de interne democratie. Hij gaat zichzelf onmisbaar vinden en uit zichzelf zal hij niet opstappen. Hij moet naar de uitgang gedwongen worden waarbij de partijgenoten hem dankbaar maar vooral opgelucht uitzwaaien.

Bij de VVD beginnen ze in te zien dat ze een probleem hebben. Ze zijn teveel de Rutte-partij geworden en Rutte denkt niet aan een vertrek. Potentiële opvolgers zijn niet in zicht. Er bestaan lijstjes met mogelijke kandidaten, maar hun vooruitzichten zijn mager zolang Rutte droomt van Rutte V en zelfs Rutte VI. Dan kunnen ze alleen maar hopen op een forse verkiezingsnederlaag zodat hij wel moet aftreden. En als hij zich blijft vastklampen aan zijn positie, zit er weinig anders op dan hem af te zetten. Niet zo grof als in een dictatuur maar met mooie toespraken en een erevoorzitterschap voor het leven.

Maar met een door de meeste kiezers toegejuicht vertrek van Rutte wordt het bijna existentiële probleem van de polderpolitiek niet opgelost. Het gebrek aan talent bij de gevestigde partijen wordt alleen maar nijpender en zichtbaarder. Je zou de PvdA, GroenLinks, D66 en het CDA bijna een eigen Rutte toewensen.