Zes bestellingen, variërend van worstenbroodjes, broodje Brie, broodje kroket, broodje ei tot ‘n zalmslaatje. Witte wijn en ’n blonde Trappist van La Trappe. We zaten immers in Tilburg.
Een half dozijn vakbroeders om na dik twee jaar weer eens bij te praten. En dus ging het voornamelijk over de media, de politiek en de kerk.

We waren het tussen veel afwijkende meningen over twee dingen unaniem eens: de kranten hebben hun primaire functie als nieuwsbrenger verloren. Het nieuws vliegt vandaag de dag sneller de wereld rond dan de drukpersen kunnen draaien. Alleen zeldzaam geworden primeurs bevatten nog (iets) nieuws. En de andere conclusie was dat in alle kranten de vermenging van feiten en commentaar in sneltreinvaart is toegenomen. Terwijl het ooit de journalistieke grondregel was om die twee strikt te scheiden.

Ach ja, de tijden veranderen is dan de gebruikelijke dooddoener, wat in feite onzin is. Het is niet de tijd die verandert, maar het zijn de mensen die veranderen gedurende de tijd dat ze leven.
Een paar uur samen zitten tafelen is een rijkdom. Dat besef je des te meer als je de laatste cijfers ziet van een onderzoek over eenzaamheid in ons land. Vier op de tien medeburgers voelen zich doorlopend, vaak, althans te vaak eenzaam. En niet alleen de 80-plussers…

De Amerikaanse schrijver/humorist Josh Billings (1818-1885) waarschuwde er al voor: de eenzaamheid is een goede plaats om te bezoeken, maar niet om er lang te blijven.
Komende week is het de Week tegen Eenzaamheid; een perfecte kans om eenzame mensen (even) uit hun isolement te halen. Want eigenlijk is het een zonde tegen de christelijke naastenliefde om mensen letterlijk en figuur in de kou te laten staan of aan hun lot over te laten.

Barmhartigheid en (naasten)liefde zijn de twee fundamenten van de kerk van Jezus Christus. Alleen hebben mensen dat in de loop van de tijd aangevuld met talloze ‘eigentijdse’ regels’ en voorschriften. Het kenmerk van alle grote wereldkerken is nu eenmaal conservatisme en behoudzucht. Angst voor aanpassingen. Vernieuwen is vloeken in de kerk. Rechtlijnigheid is troef.

De Vlaamse bisschoppen lanceerden onlangs het idee om homo/lesbienneparen een kerkelijke zegen mee te geven. Dus geen kerkelijke huwelijksinzegening, maar alleen Gods barmhartige zegen over hen afroepen. Natuurlijk zal het Vaticaan die Vlaamse bisschoppen terug fluiten want hun initiatief staat haaks op de kerkelijke leer. En regels zijn regels.

Toch raar. De kerk zegent bootjes, fietsen, auto’s en paarden; zelfs gebouwen worden soms nog ingezegend. De kerk roept Gods zegen af over God weet wat. Maar twee mensen die anders geschapen zijn en elkaar intens gelukkig maken hoeven niet te rekenen op zo’n zegening.

De Nederlandse kardinaal Wim Eijk heeft zijn Vlaamse collega-bisschoppen op de vingers getikt. Hij deed dat op z’n bekende, beetje laffe manier, namelijk op een conservatief-katholieke Amerikaanse website.
Mgr. Eijk weet perfect de weg naar buitenlandse platforms waar hij zijn kardinale harteloze rechtlijnigheid kwijt kan. Hij wijst er op dat het voornemen van de Vlaamse bisschoppen niet overeen komt met God’s scheppingsorde. Maar alles wat God kennelijk met Zijn schepping bedoelt is toch door mensen opgeschreven?, en mondeling door gegeven van generatie op generatie. Zijn we wel zeker van elk woord, elke punt en komma?

In het Vaticaan hebben ze al eeuwen de waarheid in pacht. Tegenspraak is taboe. Twijfel hoort bij de wetenschap, niet bij het geloof. Maar oprecht geloof laat zich niet de kerkelijke wet voorschrijven. Liever rebels dan monddood…

Rebellie is van alle tijden. Een voorbeeld is de Turkse dichter en (toneel)schrijver Nâzim Hikmet (1902-1963). Al jong ontvlucht hij Turkije vanwege zijn communistische gedachtengoed. In 1928 keerde hij terug uit zijn vrijwillige ballingschap, maar in 1938 werd hij vanwege zijn vele geschriften opgepakt en tot 28 jaar cel veroordeeld. Zijn boeken zouden aanzetten tot ongehoorzaamheid en rebellie. Een jaar later werd hem ook zijn Turks staatsburgerschap afgepakt.

In 1950 kwam Hikmet vrij maar vluchtte meteen naar de Sovjet-Unie waar hij in 1963, in Moskou, overleed.
Gaandeweg hebben de Turken ingezien dat ze een groot literair talent tientallen jaren hebben buiten gesloten. Pas in 2009 werd hij – postuum – weer Turks staatsburger.
Omdat er nooit en nergens genoeg liefde kan zijn laat ik Nâzim Hikmet aan het woord in zijn tijdloos liefdesgedicht dat hij in 1960 schreef:

Ik heb je lief

Zoals men brood in zout dipt en eet, zo heb ik je lief,
zoals ik ’s nachts, door koorts uit mijn slaap gehaald,
mijn brandende mond aan de waterkraan druk, zo heb ik je lief,
zoals men een zwaar pakje van de post
waar men de inhoud noch de afzender van kent,
haastig, blij en nieuwsgierig opent, zo heb ik je lief,
zoals ik voor de eerste keer over de oceaan zou vliegen, zo heb ik je lief,
zoals de avond zacht over Istanbul valt en me ontroert, zo heb ik je lief,
zoals ik zou roepen ‘Goddank, we leven’, zo heb ik je lief.