‘Kent u mijn zwager?’
‘Nee’
‘Maar die kent u toch wel?’
‘Nee’
‘Ach, ik had nog zo gedacht dat u hem kende’
‘Nee’
‘Echt niet?’
‘Nee’
‘En u hebt ‘m ook niet gezien?’
‘Nee’
‘Maar u weet toch wel dat ik ’n zwager heb?’
‘Nee’
‘Ja, wat is dat nou!’
‘Nee’
‘Wat nou nee. Zou u mijn zwager willen leren kennen?’
‘Nee’
‘En mijn schoonzuster ook niet?’
‘Nee’
‘Hebt u een zwager?’
‘Nee’
‘Schoonzuster ook niet?’
‘Nee’
‘Broers en zusters?’
‘Nee’
‘Tweelingen?’
‘Nee’
‘Heeft u kinderen?’
‘Nee’
‘U hebt dus helemaal niks?’
‘Nee’
‘Ook geen huis?’
‘Nee’
‘Geen geld?’
‘Nee’
‘Tja, als je inderdaad geen geld hebt dan heb je dus helemaal niks.’
‘Nee’
‘Zegt u altijd op alle vragen nee?’
‘Nee’
‘Ja zegt u dus nooit?’
‘Nee’
‘Mijn zwager hoopt z’n volgende verjaardag nog te halen. U toch ook?’
…….

Heerlijk toch?, zo’n dialoogje van drie keer niks. Met zo’n type dat het verdomt om ja te zeggen. Doet denken aan Snip en Snap; aan André van Duin en Frans van Dusschoten.

Maar de tekst is van Karl Valentin, een wonderlijke, maatschappij-kritische Beierse artiest die leefde van 1882 tot 1948 en dus twee wereldoorlogen meemaakte. Hij gebruikte nog meer, toen actuele vragen in bovenstaande dialoog, maar die zijn moeilijk te begrijpen voor ons. En dus heb ik die laatste vraag zelf maar verzonnen.

Frans Wijnands

Karl Valentin
(Wikipedia)

Ik vond deze tekst in een boekje dat ik van een dierbare vriend kreeg. ‘Hoppla, wir leben’ is de opgewekte titel van die bundel van Duitse satirische schrijvers. Stuk voor schrijvers en cabaretiers die de draak durfden steken met de samenleving van die tijd en dus ook met het opkomend nationaalsocialisme.
Karl Valentin hield van het absurde; van ironie en satire. Hij deed af en toe letterlijk de gekste dingen. Er wordt verteld dat hij groene postzegels verzamelde wat twijfelachtig is, want dat is onder filatelisten geen thema-verzameling zoals postzegels met treinen, of honden, of kastelen. Bovendien was Valentin kleurenblind…

In ‘Hoppla, wir leben’ vond ik een mooie uitspraak van de Duitse dichter Roda Roda (1872-1945) die de veelgeprezen meertaligheid relativeert:

‘Wie veel talen spreekt
kan in veel talen onzin vertellen’.

We zijn al over de helft van de maand maart, en het ‘zomert’ maar door. Er werd de afgelopen dagen gewaarschuwd voor stofwolken uit de Sahara. De sneeuw op sommige Spaanse skipistes kleurde oranje door al dat neerdwarrelende zand.

In Oekraïnse steden en dorpen kleuren de straten grauwgrijs van het opgewaaide stof van in puin geschoten gebouwen.
Wie weet wat er nog allemaal gaat komen, maar het nog prille jaar is in mineur begonnen. Collega Stevo Akkerman, die mij in 1991 opvolgde als correspondent in Praag, is sinds jaar en dag een zeer gewaardeerd columnist van Trouw.

Hij citeerde afgelopen vrijdag een gedicht uit 1986 van de Poolse dichteres en Nobelprijswinnaar voor literatuur (1996) Wislawa Szymborska.
Vier regels; vol trieste gelatenheid, van onmacht en helaas steeds weer actueel:

‘Er is al te veel gebeurd
wat niet had mogen gebeuren,
en wat had moeten beginnen,
is niet begonnen’.