Zomertijd!
Ik stond op voor dag en jou…

Nee, die zin is niet van mij, maar van Merel Morre die van 2013 tot 2015 stadsdichter van Eindhoven was en links en rechts in die stad gevelgedichten heeft nagelaten. Zoals:

als ik dingen denk te durven
grijpt juist de angst me bij de lurven
en als ik dingen
beter laat
dan nooit

De klok ging afgelopen zondag een uur vooruit. Ik ben er dwars doorheen geslapen. Op de gewone tijd wakker geworden, maar toen liep ik dus een uur achter m’n leven aan… Heel even, want toen ik alle klokken in huis een uur vooruit zette was ik weer helemaal bij de tijd.

Het is bekend dat de mens gemiddeld een derde van zijn/haar leven slapend doorbrengt. Als je daar over door denkt, kun je er nachten wakker van liggen. Zonde van de tijd, bovendien kom je dan weer slaap tekort, moet je bij de apotheek slaappillen gaan halen of wachten op de wintertijd zodat je een uur langer kunt slapen.

De enkele keer dat ik ’s nachts even wat langer wakker lig blader ik in gedachten wel eens door de atlas, en herinner me dan veel plaatsen waar ik in de loop van de jaren ben geweest. En waar ik niet ben geweest: Australië, Vuurland, de Maagdeneilanden, op de Noordpool en Japan, om maar wat te noemen.

Maar ja, je komt in een mensenleven nu eenmaal tijd en ogen te kort om de hele wereld te kunnen zien. En op mijn leeftijd begint de tijd te dringen…
Ik ‘troost’ me dan maar met de gedachte dat er inwoners van miljoenensteden zijn die in hun leven nog nooit aan de andere kant van hun stad zijn geweest.

Tegelijk schaam ik me wel een beetje dat ik een heleboel plaatsen ‘om de hoek’ nooit heb bezocht: nog nooit op een van de Wadden geweest, de tien jaar dat we in Duitsland woonden nooit een voet in de Wagnerstad Bayreuth gezet, vijftien jaar in Italië en nooit de chocoladestad Perugia bezocht: schande, jammer, stom.

Als ik er goed over nadenk geloof ik dat ik in onze zeven Gentse jaren nooit in Eeklo ben geweest. Oké, zo’n Vlaams stadje van dertien in een dozijn, maar dan nog.
Het is maar een half uurtje rijden vanuit Gent, maar er was nooit een echte reden om Eeklo te bezoeken.
Terwijl er eigenlijk een prima aanleiding is, las ik laatst. Want Eeklo is de stad van de bakker; of beter: de herbakker.

Het is een sage, een volksverhaal, stammend uit midden 1700.
Een vader nam zijn zoon, die te stom was om voor de duvel te dansen, overal mee naar toe om hem ergens wat verstand bij te brengen. Tot in Eeklo toe, want daar was een bakkerij waar je je hoofd kon laten herbakken.

En nu begint het fake-nieuws, want de mensen die een ander, een beter hoofd wilden moesten er natuurlijk wel wat voor over hebben.

Eerst werd het hoofd van je romp geslagen. Dat werd dan ingesmeerd met een mengsel van veel eigeel en misschien een snufje zout, maar daar wordt geen melding van gemaakt.
Het ingesmeerde hoofd werd vervolgens in de oven geschoven en er na een tijdje weer gebakken uit gehaald.

Om de onthoofde patiënten in leven te houden tijdens het bakproces werd er een groene kool op het lichaam gezet; kool was het symbool van leven, vandaar.

De kosmetische ingreep was niet geheel zonder gevaar. Want zoals een goede kok bij de pannen moet blijven, zo moesten de bakker en zijn knechten het bakproces goed in de gaten houden.
Als je hoofd te lang in de oven had gezeten kreeg je dus een heethoofd. Was het niet lang genoeg gebakken dan had je een halve gare en als het helemaal mislukte dan ging je je verdere leven door als een misbaksel.
Natuurlijk zit er een moraal in het verhaal: ben blij met je hoofd! … en blijf weg uit Eeklo.

Dan kun je beter eens afstappen in het Rijksmuseum Muiderslot, in Muiden. Daar hangt een bont schilderij waarop je tot in detail een kijkje kunt nemen in de (her)bakkerij van Eeklo.

Ik denk dat ik vanavond een uurtje later ga slapen en volg de raad op van de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen, bijgenaamd ‘zot polleke’ (1896-1828) :

slaap als een reus
slaap als een roos
slaap als een reus van een roos
reuzeke rozeke
zoetekoeksdozeke
doe de deur dicht van de doos
ik slaap