Pasen is het allermooiste christelijke feest om het leven te vieren. Nu en later, al komt daar dan wel een portie geloof bij kijken.
Die wonderlijke, hoopgevende wederopstanding.

De afgelopen week stond bol van de overbekende symboliek en gebeurtenissen van toen:
nog een laatste avondmaal, daarna die doodsangst tussen donkere olijfbomen voor wat er gaat komen. De gevangenneming na een verraderlijke kus, die kromme rechtspraak met een beslissend volksoordeel.
De zweepslagen, de doornenkroon en tenslotte de kruisdood. Pijnlijk en vernederend.
De kruisafname en de geïmproviseerde, snelle begrafenis naar joods gebruik, de stilte van het verdriet bij het afgesloten graf. Einde verhaal.
Zou je denken…

In m’n roomse jeugd kon ik me moeiteloos inleven in de verbazing van enkele vrouwen, onder wie Maria Magdalena, die twee dagen na de begrafenis het graf van Jezus bezochten om er te rouwen, te bidden, maar ontdekten dat het graf leeg was.

Als kind vond ik dat geweldig spannend; hocus pocus…
Mijn God, waar is de Lieve Heer naar toe?
En dan het jubelende slotakkoord van het Paasverhaal dat de dood niet het definitieve einde is. Maar een nieuw begin.

Want Jezus redt… , heb ik eens gelezen op een aanplakbord. Met daaronder handgeschreven … het wel.

Leven en dood gaan hand in hand. Je wordt geboren om te sterven. Je leeft je leven bijna zonder er bij na te denken, als iets vanzelfsprekends. Terwijl je over de dood wél gaat nadenken naarmate je leven onstuitbaar korter begint te worden.

De acteur en zanger Joost Spijkers kreeg onlangs de 30ste Annie M. G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied van 2021. De jury was onder de indruk van zijn lied ‘Welkom thuis’, met tekst van Peer Wittenbols.
Navrant-realistische coupletten over die onverwacht opduikende Dood, zoals in het eerste couplet:

U dacht nog op de dag van uw pensioen:…
vanaf nu; alleen nog leuke dingen doen…
Kinderen, kleinkinderen, verre reizen naar de zon…
U dacht dat alles eindelijk opnieuw begon, dat zoiets kon….
Maar u vergat mij…
Ik was al vlakbij…
Ik kwam van rechts met de bus…
U uit het niets…
u, op uw gloednieuwe fiets….

Volgens de jury zijn er veel liedjes over de dood, maar slechts zelden komt de Dood zelf aan het woord. En dan blijkt die Dood ‘ook nog eens vileiner, sadistischer en met meer willekeur bezig dan wij hadden gedacht’.

Er is nog ’n fameus en bekend gedicht waarin de Dood praat, van P. N. van Eyck (1887- 1954).
Over een tuinman die in het oude Perzië de schrik van z’n leven krijgt als ‘ie in de vroege ochtend de Dood achter zich ziet staan:

De tuinman en de dood

Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
mijn woning in: ‘Heer, een ’n ogenblik

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot
Toen keek ik achter mij: Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

‘Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
voor de avond nog bereik ik Isphahaan’.

Vanmiddag (lang reeds was hij heen gespoed)
heb ik in het cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom, zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt
‘Hebt gij vanmorgen mijn knecht gedreigd?’.

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ‘t,
waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

toen ik ’s morgens hier nog stil aan het werk zag staan
die ik ’s avonds halen moest in Isphahaan’.

‘De ware opdracht van de Kerk is niet de christianisering van de wereld, maar meewerken aan het heil ervan’, heeft de Belgische kardinaal Jozef de Kesel eens gezegd.
Tja, dan is er heel veel werk aan de winkel.
Maar hoop doet leven…