Geitenpaadjes mogen dus niet meer. Althans bij het stikstofbeleid, als we minister Christianne van der Wal (VVD) mogen geloven. Maar een algemeen geitenpaadjesverbod zal er nooit en te nimmer komen, omdat zonder geitenpaadjes politiek niet mogelijk is. Althans in een democratie. In een dictatuur kan de dictator ze natuurlijk afschaffen, net als alle andere ongemakken van een democratie. Zoals stroperige besluitvorming, pappen en nat houden en om de hete brij heen draaien.

Maar voor de vraag gesteld, waar wilt u liever wonen, in het Rusland van Vladimir Poetin of het Nederland van Mark Rutte, zullen de meeste zeggen: in het Nederland van Rutte. Alleen Thierry Baudet en zijn aanhangers zullen misschien voor Poetin kiezen. Maar bij hen zit minstens een en waarschijnlijk meerdere steekjes los.

Het verschil tussen een democratie en een dictatuur kun je misschien zo definiëren: in een democratie weet bijna iedereen dat de wereld niet volmaakt is en dat nooit zal worden; in een dictauur is iedereen verplicht te doen dat het bij hen hartstikke perfect is. Want de dictator stuurt iedereen die op onvolmaaktheden wijst naar de gevangenis, het gekkenhuis of het massagraf. Het gevolg is dat de onvolmaaktheden alleen maar toenemen omdat niemand durft Poetin, Xi Jinping en Donald Trump daarop te attenderen. (De laatste is nog geen dictator maar zou het dolgraag worden). Onvolmaaktheden zijn onder hun leiding per definitie onmogelijk.

In een democratie barst het van de onvolmaaktheden. Dat zit in het systeem ingebakken. Politiek bestaat uit strijd, over het oplossen van problemen zonder elkaar de harses in te slaan. Groenlinks/PvdA ziet de dingen anders dan de VVD en wil andere oplossingen. In theorie komt dat hier op neer dat GroenLinks/PvdA door de bank genomen meer overheid wil en de VVD meer markt. In de praktijk krijgen ze nooit helemaal hun zin, omdat de ‘marges smal zijn’, zoals PvdA-leider en oud-premier Joop den Uyl in de jaren 70 van de vorige eeuw verkondigde.  Uiteindelijk komt er vrijwel altijd een compromis waarmee de ene partij iets tevredener is dan de andere. Maar die partij krijgt dan bij een volgend geschil weer meer haar zin.

Zo rommelt de democratie door. Het werkt maar nooit optimaal. Het dak lekt, maar met stopverf hoopt men het ergste, grote schade, te voorkomen. Maar er staat wel een huis en is er meestal genoeg stopverf.

In een democratie hebben we behalve de partijen nog een belangrijke speler: de kiezer. Die kiezer is eigenlijk de baas en de politici zijn zijn werknemers. Meestal laat de kiezer de politici met rust zolang ze hem niet lastig vallen. Maar wanneer ze dingen doen die hij niet wil en/of dingen slecht doen, wordt hij narrig. Dan is Leiden in last.

Politici zijn bang voor de kiezer. Dat zeggen ze niet maar het is wel zo. Ze willen te allen tijde voorkomen dat de kiezer zo boos wordt dat hij hen wegstuurt en een einde maakt aan hun carrière. Hier komen we bij een essentieel, zo niet het essentiële, punt van de democratie: dat de politicus zijn ontslag accepteert. Vaak in de hoop op een nieuwe kans. (Hoop is uitgestelde teleurstelling, aldus wielrencommentator Maarten Ducrot).

Geitenpaadjes zijn een manier om te ontsnappen aan de toorn van de kiezer. Iedereen weet dat het nood- en op zijn best halve oplossingen zijn, bedoeld om pijnlijke ingrepen te ontlopen en de boel zo goed en zo kwaad als het gaat draaiende te houden. Hoofdzaak is dat pijnlijke en dus impopulaire maatregelen, verlagen van uitkeringen, afschaffing hypothkeekrente, niet meer vroem-vroemen, zo lang mogelijk uitgesteld worden in de, ijdele, hoop dat het probleem vanzelf verdwijnt.

Maar er komt altijd een moment dat het niet meer werkt. Het dak begint zo te lekken dat je het gat niet meer met stopverf kan dichten. Het dak moet nu echt gerepareerd worden.

Dat is het moment waarop we moeten overschakelen op een andere beeldspraak. De wal dreigt het schip te keren. De koers moet verlegd worden want als het schip de wal ramt, is de ellende niet te overzien.

In de recente geschiedenis is er tot de huidige crises een dergelijk kantelpunt geweest. Dat was 40 jaar geleden toen de boel net als nu volledig vast dreigde te lopen. De inflatie was boven de 10 procent, de werkloosheid idem, de overheidsfinanciën dreigden onbeheersbaar te worden. Kortom, pappen en nat houden kon niet meer, geitenpaadjes (die toen trouwens niet zo genoemd werden) waren doodgelopen, het schip was onstuitbaar op ramkoers. ‘Het roer moest om en ging om’.

In 1982 ging het eerste kabinet-Lubbers (1982 – ’86) met deze opdracht aan de slag. Wat volgde was een voor de polder ongekend hard bezuinigingsbeleid, snijden in uitkeringen, bevriezen van ambtenarensalarissen, afschalen overheidsvoorzieningen, etc. Dit ‘no nonsense-kabinet’ had bovendien het geluk dat de werkgevers- en nemers hun verantwoordelijkheid namen en een sociaal akkoord sloten. Dankzij dat ‘Akkoord van Wassenaar’, loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting, bleef de sociale onrust, stakingen, beperkt. Het was, kun je zeggen, neoliberalisme plus polderen en het pakte goed uit. Ook omdat de internationale conjunctuur aantrok.

Zodra zo’n crisis voorbij is, vergeet iedereen de lessen en pakt de politiek de vertrouwde draad weer op. Het wordt weer pappen en nat houden, om de hete brij heen draaien en geitenpaadjes zoeken. Zo zal het nu ook gaan, al lijkt het erop dat we de bodem van deze crisis nog niet bereikt hebben. Impopulaire maatregelen, zoals in het stikstofdrama het onteigenen van ‘piek belastende’ boeren, staan nog niet op de agenda. Maar het zal er een keer wel van moeten komen. Daar helpt ook geen Johan Remkes aan.

En daarna, als deze crisis en al die andere crises (energie, inflatie, woningnood, migratie) ooit voorbij zijn, gaat iedereen weer op zoek naar geitenpaadjes. Omdat je zonder geitenpaadjes nergens komt.