In Duitsland heb ik enige jaren in Bad Honnef gewoond, een kuuroord bij Bonn. Het is een aangenaam stadje met inrichtingen die deden aan wat je nu ‘wellness’ noemt. Ik woonde daar tot genoegen. De mensen waren vriendelijk en voorkomend. Met de boekhandelaar sprak ik regelmatig over de politiek. Het was vijf jaar na de Val van de Muur en het herenigde Duitsland was nog op zoek naar zijn ‘nieuwe plaats in de wereld’. Hij was sociaaldemocraat en hoopte dat men zich zou gedragen en niet meteen een grote mond zou opzetten.

De enige nare ervaring, – naar kun je het eigenlijk niet noemen, eerder bizar -, was een incident rond de vuilnisophaal. Net als andere bewoners scheidden wij voorbeeldig ons afval. We hadden drie kliko’s. Wat waar in moest, ben ik vergeten. Het zal niet veel verschild hebben van wat we bij ons doen.

‘Op zekere dag’ zag ik op een van de kliko’s een grote rode sticker. Op de deksel lag een ‘begeleidend schrijven’. We hadden iets verkeerds in de verkeerde kliko gedaan. Of we daar voortaan op wilde letten. Bij herhaling zouden we een ‘officiële waarschuwing’ krijgen. Met vriendelijke groet, enz.

Dat briefje was niet van de vuilophaaldienst. Het was van leerlingen van de nabij gelegen basisschool die kennelijk de kliko’s in de buurt inspecteerden. Ik vroeg aan een buurvrouw wat dit betekende. Zo wordt kinderen milieubewustzijn bijgebracht, zei ze. Ik had er andere associaties bij, verklikken en aangeven, maar dat zag ze niet zo. Milieu was toch belangrijk?

Enfin, ik schreef er een cursiefje voor de krant over. Een week later kreeg ik een brief van een lezeres uit Twente. Ze had zich gestoord aan de badinerende toon van dat stukje. Ze vond het juist een heel goed initiatief dat we in Nederland moesten overnemen. En nee, het had niets te maken met dat donkerbruine verleden. Ik weet nog dat die mevrouw een Duitse naam had.

Klimaat en milieu staan sinds jaar en dag hoog in het Duitse vaandel. De eerste echt grote klimaatpartij, de Groenen, werd in Duitsland opgericht. Iedereen die bewust de jaren ’80 heeft meegemaakt en de krant las, zal zich herinneren dat Duitsers zich enorme zorgen maakten over zure regen en het dreigende afsterven van de bossen. Daar maakten buitenlanders zich soms vrolijk over. ‘Le Waldsterben’, zeiden de Fransen lichtelijk malicieus.

Over waar die zorgen vandaan komen, is heel wat afgefilosofeerd. Volgens sommigen heeft het te maken met de van oudsher mythische plaats van het bos in de Duitse ziel. Al die sprookjes die zich in duistere bossen afspelen. De eik die een ’typisch Duitse’ boom wordt genoemd. En dan had je nog figuren die wisten dat de Duitse diepzinnigheid het gevolg was van het leven in het woud waar het licht spaarzaam doordringt. Dat zou aanzetten tot grootse en diepe gedachten. (Dat idee had een uitgesproken antisemtische kant. Joden waren een ‘woestijnvolk’ en ‘dus’ oppervlakkig.)

Misschien verklaart het ook de vaak opvallende verbetenheid, humorloosheid en fanatisme van het Duitse actiewezen. Ik herinner me dat Nederlandse acties wel serieus waren maar soms ook een ‘ludiek’ karakter hadden. De leuzen en slogans waren vaak geestig. Van hun Duitse makkers kan ik me dat niet herinneren. Er valt niets te lachen als de wereld ten onder gaat.

Eens in de zoveel tijd had je het ‘atoomtransport’. Dan werden afgewerkte kernstaven van Frankrijk per trein naar het Duitse Gorleben vervoerd waar ze volgens deskundigen veilig in diepe zoutlagen werden opgeslagen. Normaal gesproken was dat een rit van een dag, maar de ‘atoomtrein’ deed er bijna een week over. Demonstranten hadden zich over vrijwel het hele traject vastgeketend aan de rails. In Gorleben heerste de staat van beleg en het protest liep steevast uit op een veldslag tussen de ME en actievoerders waarbij wolken traangas over de akkers dreven en vele gewonden vielen.

De angst voor kernenergie (en kernwapens) zat en zit heel diep. Toen in 2011 de kernramp in het Japanse Fukushina plaatsvond, raakten de Japanners nauwelijks maar de Duitsers duizenden kilometers verderop volslagen van de kook. Bondskanselier Angela Merkel was tot dan een voorstander van kernenergie en besloot van de ene op de andere dag dat de Duitse kerncentrales binnen 10 jaar gesloten moesten worden. Dat wordt nu als een blunder beschouwd.

Nu zitten de Duitsers net als de rest van Europa met de grootste energiecrisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Er zijn nog drie kerncentrales in bedrijf. Eigenlijk zouden ze eind dit jaar van het net gaan maar nu leek openhouden voor de hand te liggen. Alleen, de grote actvistische vleugel van de Groenen was tegen. De ‘Fundi’s (fundamentalisten) wilden liever stroom van kolencentrales dan van die kerncentrales, ondanks de veel grotere CO-2 uitstoot.

Het liep zo hoog op dat de regering, een coalitie van sociaaldemocraten (SPD), Groenen en liberalen (FDP) op springen leek te staan. Uiteindelijk kwam er een compromis waarbij de centrales tot komend voorjaar openblijven. Waarna, als de energiecrisis voortduurt, het gesodemieter ongetwijfeld van voor af aan begint.

(Zoals meestal met absolute standpunten is de hypocrisie nooit ver weg. Stroom uit Frankrijk mag wel, ook al komt die uit kerncentrales. De Duitse klimaatminister Robert Habeck vroeg aan collega Rob Jetten of Nederland niet meer gas uit Groningen kon oppompen zodat de kerncentrales dicht konden. Jetten weigerde.)

In radicale kring heeft zelfs Greta Thunberg het verbruid. Als overgangsmaatregel vindt de Zweedse klimaatprofeet het openhouden van de centrales voorlopig te rechtvaardigen. Hoe ze het in haar hoofd haalde, wilde een woedende activist weten. Hij streed al tegen kernenergie toen zij nog geboren moest worden.

Het tekent de grimmige absoluutheid, de Prinzipienreiterei, de compromisloosheid waarmee in Duitsland actie wordt gevoerd. Goed, zult u zeggen, dat zien we bij ons in de polder ook. Maar in Duitsland is het altijd een paar graden heftiger en vooral humorlozer. Ik kan me niet voorstellen dat een onderwijzer(es) hier zijn/haar leerlingen de straat opstuurt om te controleren of we het vuil wel goed sorteren.