Het enige dat vast staat na deze in veel opzichten verbijsterende verkiezingscampagne is dat we een nieuwe minister-president krijgen. Mark Rutte zal van het Haagse toneel verdwijnen. Niet meteen, natuurlijk, want we gaan eerst formeren. Vermoedelijk eindeloos, want afgaande op de laatste peilingen, vraag je je af hoe deze puzzel gelegd gaat worden. En als de stukjes eindelijk in elkaar passen,  – na vier, vijf, zes, negen maanden? Nooit de moed opgeven -, zal menig kiezer denken: het is weer niet wat ik me had voorgesteld.

Voor het premierschap zijn twee serieuze kandidaten overgebleven. Geert Wilders zal afvallen, omdat geen van de anderen met hem, de Viktor Orban van de polder, wil regeren. Zelfs al zou hij de grootste worden, wat mij ondanks zijn opmars van de laatste week toch onwaarschijnlijk lijkt. Pieter Omtzigt valt af, omdat hij er niet in is geslaagd de indruk weg te nemen dat hij het Torentje niet van Rutte wil overnemen. Blijven over Frans Timmermans (Verenigd Links) en Dilan Yesilgoz (VVD).

Aan het begin van de campagne leek dat het duel te worden: de gezond verstandpartij (VVD) tegen de linkse wolk (Verenigd Links). Die strijd tussen beide kampen, links tegen rechts, kwam tijdens de campagne niet van de grond. Eerst omdat Omtzigt met zijn partij (NSC) zoveel stofwolken opwierp dat de kiezer het zicht verloor. En vervolgens omdat Geert Wilders in de laatste fase dankzij enkele sterke optredens en de weerslag daarvan in de de peilingen het momentum naar zich wist toe te trekken.

Misschien komt dat duel er alsnog aan de formatietafel, maar waarschijnlijk is het niet. Over wat het wel wordt, ga ik niet speculeren. Maar ga er maar vanuit dat het nieuwe kabinet net als zijn directe voorgangers zal doormodderen, aanklooien en opnieuw niet of nauwelijks ‘het verschil gaat maken’. De liefhebbers van visie zullen weer niet aan hun trekken komen. En de voorstanders van doortastend bestuur evenmin.

Maakt het dan wat uit wie Rutte opvolgt? Of is de functie ‘overschat’, zoals Omtzigt laatst beweerde, toen hij voor de zoveelste keer weigerde hom of kuit te geven? (De concurrentie suggereerde dat hij weet dat hij het niet kan en daarom het belang van het premierschap relativeert, maar dat is natuurlijk vuige laster).

Het premierschap is een vak waar je, zoals dat heet, ‘in moet groeien’. ‘Learning by doing’, zeggen de Britten, vooral van je fouten. Het is mooi als je enige bestuurlijke ervaring meebrengt, maar dat is niet genoeg. Timmermans was twee jaar minister van buitenlandse zaken in Rutte II, maar dat stelde toen al weinig voor. Verder was hij twee keer euro-commissaris, de laatste keer als klimaattsaar. Vriend en vijand zijn het erover eens dat hij dat met grote inzet en aanstekelijk elan heeft gedaan. Alleen, een eurocommissaris kan wel doen alsof hij macht heeft, dingen kan door zetten, hij heeft die macht niet. De macht in de EU ligt bij de Europese Raad, waar de regeringsleiders het laatste woord hebben. De commissaris mag voorstellen doen, zijn zaak bepleiten en steun verwerven in het op hoofdzaken nog altijd tandeloze europarlement, maar uiteindelijk beschikt de Raad.

Yesilgoz heeft veel minder ervaring. Die twee jaar als minister op het ministerie van justitie en veiligheid waren ongetwijfeld een goede leerschool. En volgens insiders heeft ze het op dat als lastig erkende departement redelijk goed gedaan. Maar is het genoeg? Heeft ze het talent om door te groeien?

Minstens zo belangrijk als ervaring zijn eigenschappen als mentale hardheid, souplesse, sluwheid, en, dat wordt eigenlijk nooit genoemd in de Machiavellistische catalogus, charme. Charme is het glijmiddel van de politiek en de diplomatie. Zonder charme geen charisma. Die vaardigheden zijn niet alleen nodig in de buitenlandse politiek, ze helpen ook bij het bij elkaar houden van een binnenlandse coalitie. Hoe belangrijk ze zijn, heeft Rutte ondanks al zijn fouten 13 jaar lang bewezen.

Met die hardheid, souplesse en sluwheid zal het bij van ambitie brandende politici als Yesilgoz en Timmermans wel goed zitten. Ze zitten standaard in het pakket en zonder dat pakket waren ze niet waren gekomen waar ze nu zijn. De vraag is natuurlijk in welke dosering ze voor handen zijn en ook dat zal de praktijk moeten uitwijzen.

Maar qua charme tasten we in het duister. Timmermans lijkt me er niet mee gezegend. Zoals hij zelf toegaf, kan hij ‘arrogant en streberig’ overkomen. Van kritiek raakt hij van streek en wordt hij soms onaangenaam. Omdat charme een natuurlijke, bij de geboorte meegekregen eigenschap is, kun je het nauwelijks aanleren. Dat gebrek aan charme verklaart mede waarom de gunfactor van Timmermans buiten het eigen kamp zo verontrustend laag is.

Is Yesilgoz door de natuur beter bediend dan Timmermans? Ik zou het niet weten. Voor een debutant ging ze redelijk soepel door de campagne, al zullen ze nu bij de VVD betreuren de deur voor Wilders op die kier te hebben gezet. Maar van charme, een natuurlijke lichtheid heb ik weinig gemerkt. Dat kan aan onwennigheid hebben gelegen, de strakke regie, maar zelfs dan schemert er meestal toch wel iets door dat op charme duidt.

Nu zult u zeggen: maak je charme niet te belangrijk? Wegen die andere eigenschappen niet zwaarder? Daar valt veel voor te zeggen, maar als charme niet in de mix zit, wordt besturen op het hoogste niveau een stuk lastiger.

En verder blijf ik van mening dat er een kiesdrempel moet komen!