D66’er Paul van Meenen zal de Tweede Kamer verlaten. Hij wordt lijsttrekker voor zijn partij bij de Eerste Kamerverkiezingen op 30 mei volgend jaar. Van Meenen is door zijn partijgenoten verkozen boven zijn enige tegenkandidaat, de al zittende senator Carla Moonen.

De vraag is waarom Van Meenen zich überhaupt kandidaat heeft gesteld. Hij zat toch al in de Tweede Kamer? Ik vind dat je dan je termijn in principe moet afmaken, al zijn er situaties waarin je met je hand over je hart kunt strijken. Als een Kamerlid minister of staatssecretaris wordt bijvoorbeeld, want dan blijft hij/zij voor de landelijke politiek behouden. Misschien kan Van Meenen een dergelijke verontschuldiging ook aanvoeren.

Zijn vertrek uit de Tweede Kamer is in elk geval minder kwalijk dan dat van PvdA’er Jeroen Dijsselbloem. Die kwam er kort na de voor zijn partij dramatisch verlopen verkiezingen van 2017 achter dat hij ‘niet over de juiste vuurkracht’ beschikte om in de Kamerbankjes plaats te nemen. Tegenwoordig is hij burgemeester van Eindhoven. Of een ander voorbeeld: VVD’er Pieter Duisenberg. Deze Zoon Van bedankte eveneens vijf jaar geleden voor het lidmaatschap van de Kamer, om voorzitter van de Vereniging van Universiteiten te gaan spelen. De Tweede Kamer is geen opstapje voor iets begerenswaardigers, dunkt me. Ze zou dat in elk geval niet moeten zijn.

Een soortgelijk verwijt valt Van Meenen niet te maken. Zijn aftocht houdt eerder een degradatie in. Niemand zal immers vinden dat de Eerste Kamer meer is dan de Tweede.

Wat me wel een beetje stoort is dat Van Meenen weggaat om ‘lijsttrekker’ voor de senaat te worden. Hoezo lijsttrekker? De nieuwe Eerste Kamer heeft haar bestaan straks weliswaar te danken aan verkiezingen, maar daarbij zijn maar heel weinig personen betrokken. Alleen de nieuwe leden van de Provinciale Staten mogen stemmen.

De senatoren kunnen zich dus niet rechtstreeks door de bevolking verkozen noemen. Ze hebben geen direct mandaat. Toch gedragen ze zich menigmaal alsof dat wel zo is. Ze kunnen (door een afvaardiging van de bevolking gewenste) wetten afstemmen en doen dat ook met enige regelmaat. Daarbij letten ze echt niet alleen op de technische kwaliteiten van die wet, of wat ook de taak is van de senaat. Dat staat namelijk nergens met zoveel woorden in de wet. Eerste Kamerleden spelen gewoon Tweede Kamertje als het zo uitkomt.

Een groot aantal partijen heeft daarom ooit gepleit voor opheffing van de senaat. Waarom zou je een instituut ‘zonder grond en doel’ (zoals de grote Thorbecke heel lang geleden al zei) willen handhaven? Tot de partijen die van de Eerste Kamer af wilden behoorden onder meer PvdA, SP, PVV en jazeker, ook D66. Maar daarover zweeg Van Meenen vandaag als het graf. Ook zijn partijleider Sigrid Kaag kwam geen onvertogen woord over de lippen. Ze liet het bij welgemeende felicitaties. Van Meenen zei alleen dat hij in de senaat verder wil gaan bouwen aan ‘onze idealen’. Hoort het afschaffen van de Eerste Kamer dan niet bij ‘onze idealen’?