De VVD verkeert in een identiteitscrisis. Zijn ze nog wel een liberale partij of zijn ze, ja wat eigenlijk? Een brede, ‘licht’ populistische volkspartij? Een conservatieve partij met liberale trekjes? De gezond verstandpartij? De VVD doolt rond in een ideologisch niemandsland. En niemand lijkt te weten hoe je dit deprimerende terrein kan verlaten.

De VVD was 13 jaar de succesvolste partij van de polder. De liberalen, gemakshalve houd ik die kwalificatie nog maar aan, hadden in Mark Rutte de beste politicus. Ze zitten inmiddels 14 jaar in de regering. Dat is aan de limiet; zeker wanneer de leider zo dominant is dat de VVD de persoonlijke kiesvereniging van Rutte werd. Potentiële leiders als Edith Schippers en Klaas Dijkhoff verpieterden op de reservebank en haakten af. Het interne debat, toch al geen sterk punt bij de VVD, verkommerde. En toen Rutte opstapte, zat de partij zonder leider en zonder koers.

Op zich is dat geen onbekend fenomeen. Het CDA is het vertrek van Ruud Lubbers nooit helemaal te boven gekomen en de PvdA heeft sinds Wim Kok geen overtuigende leider meer gekend. (Voor alle duidelijkheid: een goede leider wint meerdere verkiezingen, is de baas in de partij en kan besturen). Dus dat de VVD ooit aan de beurt zou komen, was te voorzien. De vraag nu is of de VVD het CDA en de PvdA achterna gaat richting onbeduidendheid.

Veel hangt af van de nieuwe leider. Is Dilan Yesligöz uit het juiste hout gesneden? Of wordt ze hooguit een overgangsfiguur? Eigenlijk van het tweede garnituur en door het ontbreken van een serieuze rivaal ‘omhoog gevallen’? Het is misschien te vroeg voor een eindoordeel, maar ik vrees voor de partij het laatste. Yesilgöz heeft bij de verkiezingen teveel verloren. Het was geen nat pak, maar kopje onder; nog net niet verdronken.

Misschien krijgt ze een kans zich te rehabiliteren. En dat hangt deels af van haar prestaties bij de formatie. Wat heeft ze binnen weten te slepen, welke accenten heeft ze kunnen zetten, waar heeft ze erger weten te voorkomen? Dat zullen we over een dikke week weten, wanneer de informateurs Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol hun eindverslag klaar moeten hebben. Als hun monnikenwerk tenminste een regeerakkoord heeft opgeleverd, wat nog lang niet zeker zou zijn. Het schijnt er bij alle (geforceerd?) positieve geluiden, nog steeds om te spannen. (De verwachtingen laag houden, is een beproefde truc. Dan kan het alleen nog maar meevallen).

In afwachting van de witte rook uit de formatiekamer rommelt het binnen de partij ongestoord verder. De liberale vleugel rond oud-partijleiders Ed Nijpels, Jozias van Aartsen en oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas waarschuwt voor samenwerking met de PVV van oud-partijgenoot Geert Wilders. Het zou het verkwanselen van ‘liberale waarden’ betekenen. Zij kregen vorige week steun van twee bestuursleden van de jongerenvereniging JOVD die in NRC een stuk met dezelfde strekking publiceerden.

Wat het gezelschap wel wil, weet het kennelijk niet, of weet het wel, maar durft er niet voor uit te komen. Als ze willen samenwerken met GroenLinks-PvdA van Frans Timmermans ondertekenen ze de overlijdensakte van hun partij. Met de PvdA kun je als VVD regeren, met GroenLinks niet. Wie dat voorstelt, bezorgt Wilders een onverdiend geluksmoment. Veel VVD-kiezers zullen de overstap op zijn minst overwegen, al dan niet met een knijper op de neus. Van de VVD blijft een klein groepje over dat rouwend aan de liberale baar staat.

Die liberale VVD-ers hebben niet kunnen of willen zien dat liberalisme en volkspartij moeilijk te verenigen zijn. De met Rutte belangrijkste VVD-leider begreep dat als een van de eersten. Hans Wiegel wist dat alleen als de VVD niet langer een notabelen- en ondernemerspartij zou blijven, er groeikansen lagen. De VVD moest eindelijk de eerste V in de partijnaam letterlijk nemen. Dat wil zeggen: dé volkspartij rechts van het midden worden en de rechterflank afdekken. Rechts van de VVD mochten geen echte concurrenten verschijnen. Om de liberalen tevreden en binnen boord te houden bleef ook Wiegels partij zich liberaal noemen.

Dat is de keuze waar de VVD weer voor staat. Kiezen voor een kans op electoraal succes of voor beginselen die voor veel VVD-kiezers voornamelijk een niet onaardige bijzaak zijn. Die keuze lijkt niet moeilijk, als je tenminste een grote bestuurspartij wil blijven en wil ontsnappen aan het lot van het CDA en de PvdA. De vraag is vooral of het al niet te laat is.

Als je lang regeert, verwatert uiteindelijk je profiel. Als je bovendien een uiterst succesvolle partijleider had, die als geen voorganger de partij wás maar er geen uitgesproken visie op na hield, blijft van het profiel weinig over. En een scherper profiel, waarbij het voor iedereen duidelijk is waar je voor staat, is niet iets dat de pr-jongens zomaar bij elkaar fröbelen.

Zonder een programma red je het niet en zonder een aansprekende leider evenmin. Het moet bij elkaar passen als een hand in een handschoen. Hoe je zo’n combinatie tot stand brengt, weet eigenlijk niemand. Er bestaat geen formule voor, anders hadden ze die bij het CDA en de PvdA allang gevonden. Met Klaas Dijkhoff leek de VVD iemand te hebben bij wie de combinatie klopte. Maar hij koos voor zijn gezin en een minder veeleisende carrière en de VVD moet het voorlopig (?) met Yesilgöz doen. Tot er, hopelijk voor de partij op tijd, de juiste man of vrouw opstaat. En Wilders jammerlijk mislukt.