Hoe normaal is het, dat een jongen een mes wil hebben? Heel normaal! Maar wat is er gebeurd, dat jongens vandaag de dag elkaar met een mes te lijf gaan en het hebben van een mes moet worden verboden?

Op het schilderij Kinderspelen uit 1560 van Pieter Bruegel de Oude vermaken kinderen zich met tachtig verschillende spelletjes op een plein in een stad. Rechtsonder spelen twee jongens mesje-steek in het zand bij een bouwplaats.

In mijn jeugdjaren wilde elke jongen een mes hebben. Je leerde ermee omgaan door van riet een fluitje te maken, takken te snijden, je potlood te slijpen, touw in te korten, een appeltje te schillen, een luis dood te steken (ja, wij hadden zo onze wrede momenten). En gewoon voor de heb, want stoer.

Bij de winkel in huishoudelijke artikelen lagen ze in de etalage. Zakmessen in soorten en maten, dolken met een heft van hertshoorn, gestoken in een leren schacht, die je aan je riem kon hangen. Ik vroeg zo’n dolk voor sinterklaas, de kerst, mijn verjaardag, maar ik kreeg hem niet. Op zekere dag snuffelde ik in de keukenla en vond achterin een zakmes.

We speelden in de zandbak. Met landverovertje gooiden we van enige afstand ons mes in een afgebakend stuk om het land van de tegenstander te veroveren. Risk avant la lettre. Met zandhappertje plantten we een stokje in een zandtaart waarna we om de beurt een stuk van de taart afsneden. Wie het stokje liet omvallen, moest het met zijn mond uit het zand happen en kon een duw op zijn kop krijgen.

We waren op schoolreis met de vijfde klas. In het bos vond ik een mooie tak. Met mijn zakmes probeerde ik de bast eraf te snijden, schoot uit en sneed een jaap in de knokkel van mijn wijsvinger. Het litteken heb ik nu nog. Wat ik dáárvan heb geleerd? Altijd van me afsnijden.