Tijdens de formatie kwam het vast te staan: Rutte IV zou het kabinet worden van de nieuwe bestuurscultuur. Openheid! Transparantie! Kaarten op tafel en niet in de mouw! Weg met het vooroverleg in potdichte achterkamertjes! En al helemaal weg met liegende, bedriegende bewindslieden, die zich tot het laatst vastklampen aan het pluche. En die zo lang mogelijk op een hand boven hun hoofd kunnen rekenen van de coalitiepartijen, en zeker van hun eigen partij.

Rutte IV ging eindelijk eens komaf maken met de kwalijke praktijken die Rutte III, II en eigenlijk alle voorgaande kabinetten hadden geteisterd. Waarin degenen die aan de macht waren maar één doel hadden: zo lang mogelijk aan de macht blijven. Ja, daarmee was het nu radicaal afgelopen. Het heerlijke tijdperk van oprechtheid en politieke zuiverheid zou aanbreken. Het tijdperk waar iedereen zo lang naar gesmacht had, zeker in theorie.

Een minister die de Tweede Kamer ooit op het verkondigen van onwaarheden zou betrappen, zou dus meteen kunnen vertrekken. Niks geen smoesjes om achter weg te duiken. Niks geen halve leugens, laat staan hele. Niks geen achtergehouden informatie, waarnaar de Kamer zou kunnen fluiten. En waar de media alleen dankzij tijdrovende WOB-verzoeken achter konden komen. Nee, meteen de feiten op tafel en anders aftreden.

Het lot van Hugo de Jonge (CDA), voormalig minister van Volksgezondheid en tegenwoordig van Volkshuisvesting, is dan ook bezegeld. Uitvluchten helpen niet meer. Oprotten, na al dat gedraai en gekonkel over de mondkapjesdeal met (voormalig) partijgenoot Sywert van Lienden. Einde oefening.

Of toch niet?