Franse presidentsverkiezingen liepen tot voor kort volgens een vast stramien. Er zijn twee rondes. In de eerste ronde wordt het kaf van het koren gescheiden. Daaraan nemen naast de gevestigde partijen ook de kanslozen van links tot rechts, boos en excentriek mee. Twee weken later vindt de finale plaats tussen de twee grootste partijen uit de voorronde. De winnaar kwam steevast uit het centrum-linkse of centrum-rechtse kamp. Waarna met veel fanfare de grootsheid van Frankrijk werd gevierd.

Dat patroon is vijf jaar geleden doorbroken. De kiezer had in de voorronde traditioneel centrum-links en centrum-rechts het bos ingestuurd waar ze nog steeds ronddolen. In de tweede ronde stond Emmanuel Macron met zijn nieuwe La France en Marche (Frankrijk in beweging) tegenover Marine Le Pen met haar extreemrechtse Rassemblement National. Even sloeg het establishment de schrik om het hart. Een jaar eerder hadden we de verkiezing van Donald Trump en het door Brexiteers gewonnen referendum over de Brexit meegemaakt. De gevestigde orde voorzag een ‘populistische golf’ en was bang dat deze ook Frankrijk zou overspoelen.

Het viel mee. Macron won dik en iedereen haalde opgelucht adem. ‘Het verstand had gezegevierd over het hart’. De populistische aanval was afgeslagen. Dat bleek ietwat voorbarig. Onder de oppervlakte bleef het broeien en ruim een jaar later doken opeens, schijnbaar uit het niets, de gele hesjes op. Daarna mocht Frankrijk de langdurigste staking in 50 jaar beleven. Macron had de pensioengerechtigde leeftijd naar 65 willen optrekken. Dat vond men in strijd met de ‘opgebouwde rechten’ en de Franse manier van leven. De president haalde bakzeil.

De woede kwam dus terug van nooit weggeweest. Dat zien we nu ook bij de verkiezingen waarvan zondag de eerste ronde plaatsvindt. Macron zal het volgens de peilingen opnieuw opnemen tegen Marine Le Pen. En het dreigt dit keer echt spannend te worden. De president staat volgens de laatste peilingen op 26,6 procent en Le Pen op 22,8 procent.  In de tweede ronde zou het voor Macron echt billen knijpen kunnen worden: 53 tegen 47 procent. Dat zou binnen de foutenmarge zijn.

Presidentsverkiezingen zijn, zoals de Amerikanen weten, ‘schoonheidswedstrijden’. Of,  zo u wil, een populariteitswedstrijd. De thema’s van het moment spelen uiteraard mee, maar het draait vooral om de vraag wiens snufferd men wel of liever niet weer in het presidentiële paleis, het Elysee wil zien. En daar heeft Macron een probleem.

De president die vijf jaar geleden nog als relatieve nieuwkomer en fris gezicht (hij was 39) op het toneel verscheen, is na vijf jaar in het Elysee de vertegenwoordiger van het establishment. Dat is doorgaans bij veel kiezers nooit een pre, maar Macron geldt bovendien als afstandelijk en arrogant. Haat is misschien niet het gevoel dat hij bij die groep oproept,  maar dan toch op zijn minst weerzin.

Zijn staat van dienst zou die afkeer op zich niet rechtvaardigen. Frankrijk is redelijk goed door corona gekomen, de werkloosheid is in tijden niet zo laag geweest, de economie doet het goed en buiten Frankrijk wordt hij meer dan zijn voorgangers, de socialist Francois Hollande en de conservatieve Nicolas Sarkozy, gerespecteerd. In de Oekraïne-crisis nam hij even een leidersrol op zich. Dat duurde tekort om electoraal van te kunnen profiteren. Vladimir Poetin vond hem te licht om als bemiddelaar te kunnen optreden.

Marine Le Pen heeft daarentegen een voor haar doen positieve ontwikkeling doorgemaakt en haar partij daarin meegenomen. Toen haar partij nog het Front National heette was het een broedplaats van fascistische en andere onsmakelijke sentimenten. De oprichter, haar vader Jean Marie, was/is een holocaust-ontkenner, antisemiet, islamofoob en anti-EU en anti-NAVO op de koop toe. Die sentimenten zijn er nog steeds, ze blijven het ideologische fundament, maar Marine heeft er de scherpste kantjes van afgevijld. Ze heeft haar club weten te ‘ontgiften’. Het is voornamelijk cosmetisch maar voor veel rechtse kiezers is het Rassemblement National een stuk acceptabeler geworden.

Dat heeft ze ook te danken aan haar rabiate rivaal Eric Zemmour die een soort Baudet in het kwadraat is. Le Pen is opeens het redelijke, verkiesbare gezicht van extreem-rechts. Dat ze ook een groot Poetin-fan was, heeft ze handig naar de achtergrond weten te spelen. In dit opzicht was het een meesterzet om Oekraïense vluchtelingen met busjes uit Polen op te halen en naar Frankrijk te brengen.

Le Pen is er bovendien in geslaagd om het thema van de campagne maar zich toe te trekken: de uit de pan rijzende kosten van het levensonderhoud.  En dat ligt, aldus Le Pen, aan Macron. De president in zijn majestueuze paleis zou geen notie hebben van wat de ‘gewone’ burgers moeten doormaken. Macron heeft net als in andere landen lastenverlichting doorgevoerd maar kan daarmee de ergste gevolgen net als bij ons in de polder alleen maar ‘dempen’. Dat is voor veel kiezers en daarmee voor Le Pen niet genoeg.

De meeste waarnemers zetten hun kaarten nog steeds op Macron. Le Pen mist de statuur en de ervaring om te kunnen regeren. De meeste kiezers zullen zich dat realiseren als ze in de tweede ronde in het stemhokje staan. Hoopt men. Ze hebben in de eerste ronde stoom mogen afblazen. Nu is het tijd om serieus te worden en hun verantwoordelijkheid als burger te nemen.

Toch, die overwinning mag niet te klein uitvallen. Als het verschil kleiner is dan pakweg 10 procent, wordt het voor Macron lastig om zijn omstreden hervormingsprogramma, zoals het eerder gesneefde optrekken van de pensioenleeftijd door te voeren. In dat geval wordt een bejaard cliché van toepassing: de derde ronde wordt later op straat uitgevochten.