Oorlog en geweld. Het is van alle tijden. Ik heb er over gelezen, films bekeken in de bioscoop, reportages gezien op de teevee, verhalen gehoord van mijn ooms, die tijdens de politionele acties in Indonesië vochten. Ik sympathiseerde met de provobeweging tegen het autoritaire gezag, was tegen de oorlog in Vietnam, maar hield mij verre van demonstraties waar je kwam te staan tegenover de politie, die klaar stond met bullenpees en wapenstok.

Geweld, in het echt nooit mee te maken gehad. Althans, tot het weekend met vrienden in Parijs eind zestiger jaren. We hadden van de studentenrellen gehoord, maar niet meer dan dat.

We flaneren over de Boulevard Saint Germain, een levendige straat met een keur aan winkels. Wel veel politie op de been, valt ons op. Ik blijf staan en kijk iets te lang naar een agent met een helm op, gasmaskertas en handboeien aan zijn gordel. Hij zwaait met zijn baton en zegt: ‘Continuez monsieur.’  ‘Eh…, pardon,’ aarzel ik. Hij doet een stap naar voren, zwaait met zijn baton vlak onder mijn neus en herhaalt dreigend: ‘Continuez monsieur.’  Ik snap hem nu meteen.

We zoeken een restaurant in het Quartier Latin, de studentenwijk. Er is veel volk op de been. De gerant van de bistro van onze keus stuurt ons weg: ‘C’est complet, messieurs’. We krijgen een tafel toegewezen op de bovenverdieping van een gelegenheid met uitzicht op het plein. We heffen het glas, laten ons de vin rouge goed smaken en roemen het goede leven. Vanaf het plein klinkt rumoer. De oproerpolitie nadert in gesloten formatie. Studenten vluchten de zijstraten in. De formatie houdt stil. Een agent zakt op één knie, richt zijn geweer op de bistro waar wij zijn weggestuurd. Vuurt. Een traangasgranaat knalt door de glazen deur. In paniek springen de gasten door de verbrijzelde ramen naar buiten.

Op weg naar ons hotel steken wij het plein over en lopen een zijstraat in. Studenten zijn er niet, wel aan het eind een drietal agenten van de oproerpolitie. Helmen. Schilden. Geweren. Wanneer wij hen voorbij lopen, richt een van hen zijn geweer op mij. Ik schrik me te pletter en schreeuw: ‘Non.’ De agent lacht en draait zich om naar zijn collega’s.