CDA-leider Wopke Hoekstra zal vanmorgen een zeer diepe zucht van opluchting hebben geslaakt. Enfant terrible Mona Keijzer verlaat de partij zonder haar zetel mee te nemen. Ze vertrekt uit de landelijke politiek, dus is hij van haar verlost. Het is veruit de beste oplossing die de christendemocraten zich konden wensen. Want Keijzer had ook kunnen overstappen naar de fractie van Pieter Omtzigt, de dwarsligger die het CDA eerder de rug toekeerde. Of ze had – als ze bij Omtzigt niet welkom was – voor zichzelf kunnen beginnen, een uiterst gangbare handelwijze in deze tijd van politieke versnippering. Wat Keijzer nu doet is ook aanzienlijk verkieslijker dan gewoon CDA-Kamerlid blijven. Want met haar tegendraadse standpunten zou ze in de fractie alleen maar een extreem lastige stoorzender zijn geweest.

Twee dagen geleden was Keijzer nog staatssecretaris van Economische Zaken. Maar nadat ze in de ministerraad bakzeil had moeten halen over de invoering van de coronapas haastte ze zich naar De Telegraaf om daar in een interview uitvoerig leeg te lopen. Ze noemde het ‘niet uit te leggen’ dat die pas in onder meer de horeca nu verplicht is, terwijl de meeste mensen volgens haar ‘geen of lichte klachten’ hebben als ze met het virus besmet raken.

Deze schending van de eenheid van kabinetsbeleid kon premier Mark Rutte natuurlijk niet op zich laten zitten. Hij ontsloeg Keijzer op staande voet, en slechts na telefonisch overleg met enkele van zijn collega’s. Kamerlid Omtzigt heeft inmiddels wel schriftelijke vragen gesteld aan Rutte, waarin hij poneert dat deze gang van zaken indruist tegen het reglement van orde van de ministerraad. Maar die vragen wekken toch een beetje de indruk dat Omtzigt op zoek is naar een stok om de hond te slaan.

Hoe dan ook: Keijzer is opgerot. Niet alleen als kabinetslid, maar ook als politica. Daarmee blijft de schade voor het CDA voorlopig beperkt tot 1 zetel, namelijk die van Omtzigt. De partij houdt nog 14 zetels over. Heel veel is het niet, maar wel aanzienlijk meer dan de 5 die Maurice de Hond gisteren voor de christendemocraten peilde. Tenzij er een wonder gebeurt,  zullen de eens zo machtige confessionelen na de volgende verkiezingen een onbeduidend partijtje zijn. En het aantal CDA’ers dat nog gelooft in wonderen schijnt steeds kleiner te worden. Zelfs Wopke sprak enkele jaren geleden in een vraaggesprek de hoop uit dat God bestaat. Hij houdt blijkbaar sterk rekening met de mogelijkheid dat dit niet het geval is (en dat je derhalve niet te veel op wonderen moet rekenen).

Maar deze bespiegelingen doen er op dit moment niet toe. De realiteit telt en niet de peilingen. En in de realiteit heeft het CDA dus 14 zetels. Daarmee is het nog steeds vierde partij van het land en in de mêlee van 19 fracties zelfs een tamelijk grote. Dan kun je in de kabinetsformatie nog volop je partijtje meeblazen en zelfs af en toe praatjes verkopen. Informateur Johan Remkes moet natuurlijk geen vervelende vragen gaan stellen over de stabiliteit van de christendemocraten. Maar gelukkig heeft Remkes genoeg andere problemen aan zijn hoofd.