In hun reactie op het overlijden van oud-premier A.A.M.,Dries, van Agt roemden koning Willem-Alexander, koningin Maxima en prinses Beatrix diens ‘inzet voor het behoud van verbindingen in onze samenleving’. Huh? Gemeenplaatsen horen erbij, als een prominente persoonlijkheid overlijdt, maar van Agt als ‘verbinder’?

Toch, in zekere zin klopt het wel. Als minister van justitie (1971 – ’77) slaagde hij erin om ongeveer heel Nederland TEGEN zich te verbinden. Progressief Nederland was woest omdat hij een abortuskliniek wilde sluiten en de pornofilm Deep Throat wilde verbieden. En de rest van het land joeg hij tegen zich in het harnas omdat hij drie bejaarde Duitse oorlogsmisdadigers, de Drie van Breda, wilde vrijlaten en blunderde bij de vervolging van Pieter Menten, een Nederlandse oorlogsmisdadiger. Hij had bovendien een raar kapsel dat op zijn hoofd leek geplakt. Dat versterkte de indruk dat Van Agt overhoop lag met de roerige tijdgeest.

Je zou bijna vergeten dat hij in eigen katholieke kring destijds als ‘vooruitstrevend’ gold. In het ‘meest linkse’ kabinet dat de polder ooit heeft gekend, het kabinet-Den Uyl (1973 – ’77) was hij behalve minister van justitie ook vice-premier. Dat kabinet was een ‘vechtkabinet’ waarin progressieve ministers en minder progressieve bewindslieden van confessionele huize elkaar om de haverklap in de haren vlogen. Dat kabinet was geen groot succes maar dat verhinderde niet zijn nog steeds bijna mythische status bij inmiddels bejaard links.

In 1977 was Van Agt lijstrekker van het net gevormde CDA en ging de campagne in met de leus ‘wij buigen niet naar links en wij buigen niet naar rechts’. Dat nam toen bijna niemand serieus. Dat had men beter wel kunnen doen.

De formatie van 1977 was toen de langste ooit maar het gezien de verkiezingsuitslag logische tweede kabinet- Den Uyl kwam er niet. De PvdA was weliswaar de grote winnaar, 10 zetels winst, – van 44 naar 54, dat waren nog eens tijden -, maar ‘verloor’ de formatie. Dat lag aan de PvdA-top, zeiden ze bij het CDA, die zich door het rebelse partijkader de wet liet voorschrijven en onmogelijke eisen stelde. Volgens de PvdA  lag het aan de ‘onbuigzame’ Van Agt die er geen in zou hebben. Over die schuldvraag is nog tijden gehakketakt wat de relaties tussen beide partijen lang belastte. In elk geval was het een trauma dat Den Uyl nooit te boven is gekomen.

Bij de PvdA wilde men niet zien dat er ook een andere coalitie mogelijk was. CDA en VVD hadden 77 zetels, CDA 49 en VVD 28. Dit werd het eerste kabinet-Van Agt. Dat bracht net als het kabinet-Den Uyl evenmin veel tot stand, maar zat tegen alle verwachtingen in de rit uit. Dat was vooral te danken aan de inschikkelijkheid van de VVD en haar leider Hans Wiegel. Bij het CDA zat een groep die liever met de PvdA op pad was gegaan. Die lieden noemden zich de ‘loyalisten’ en liepen Van Agt permanent voor de voeten.

Rond die tijd vond een omslag in de waardering van zijn persoon plaats. Dat had deels te maken met de verkettering door de PvdA, het underdog-effect. Maar ook omdat eerder (half)verborgen kanten van zijn persoonlijkheid pregnanter naar voren kwamen. Op zijn vaak archaïsch, soms onnavolgbaar Bommeliaans taalgebruik werd niet langer voornamelijk lacherig gereageerd. (Hij noemde Den Uyl ‘Ome Joop’. Zijn opvolger bij het CDA, Ruud Lubbers, was de ‘koene keeper’, bovendien begiftigd met ‘koppie koppie’. Hijzelf ‘stond rechtop en salueerde alleen zijn eigen kiezers’.) Hier was een man die anders dan Den Uyl zichzelf en de politiek niet al te serieus nam.

Van Agt was bovendien een groot wielrenfan. In de tijd dat een andere Joop, de latere tourwinnaar Zoetemelk, en de Raleigh-ploeg van Peter Post grote triomfen vierden, was dat een troef die hij bekwaam uitspeelde.Tijdens de formatie van ’77 nam hij een paar dagen vrij om te gast te zijn bij de Tour de France. Dat riep ergernis op bij zijn tegenstanders, omdat hij wielrennen belangrijker zou vinden dan de politiek. Bij het grote publiek werd hij alleen maar nog populairder. Hij werd een volksheld.

Met zijn grote tegenstrever zat hij nog een keer samen in zijn tweede kabinet (1981-’82). Van Agt was de premier en Den Uyl vicepremier en ‘superminister’ van sociale zaken. Bij de PvdA hoopte men dat  Den Uyl de sterke man zou worden, maar het werd weer een vechtkabinet dat na nog geen jaar sneuvelde. Na dit echec gaf Van Agt de pijp aan Maarten. Hij was ‘uitgeknepen als een citroen’, ‘uitgepierd’ zoals hij dat in wielerjargon noemde. Alsof hij ‘zes keer de Mont Ventoux was opgereden’.

De nadagen waren zoals bij de meeste politici weinig spectaculair. Van Agt was even commissaris van de koningin in Noord-Brabant en later EU-ambassadeur in Tokio en Washington. Politiek liet hij nog van zich spreken toen hij zich in 2010 met andere CDA-coryfeeën keerde tegen de gedoogsteun van Geert Wilders waardoor het eerste kabinet-Rutte van VVD en CDA mogelijk werd. Als hij nog wel eens het nieuws haalde was het als voorvechter van de Palestijnse zaak en fel criticus van de Israëlische bezetting en kolonisatie van de westelijke Jordaanoever. In zijn eigen partij was hij daarmee de outsider geworden die hij qua karakter altijd is geweest. Hij had meer sympathie voor GroenLinks en zegde in 2021 het CDA-lidmaatschap op.

Van Agt bleef tot zijn laatste snik wielerfan. Met een eigen prof in de familie. Zijn kleindochter Eva rijdt voor Visma-Rent-a-bike. Ze is geen veelwinnaar maar houdt niet onverdienstelijk de familie-eer hoog.