Automonteurs die aan het geluid van de motor kunnen horen wat er mis is, installateurs die een cv-ketel vervangen, designers die een bruidsjurk ontwerpen, chefs die een driesterrenrestaurant runnen: het zijn vakmensen, die je nodig hebt.

Zondagmorgen, ontbijt met de dochters, acht en elf waren ze. Ik pak een broodje, snijd het middendoor, smeer er dik roomboter op en zeg: ‘Zo, nu ga ik een broodje superei maken.’ Ik beleg mijn broodje met paté, ei, leverworst, ei, ham, ei, salami, ei, kipfilet. Een klodder mayonaise erop en een toef tomatenketchup voor de finishing touch.

Ga ik ook doen,’ roepen de meisjes enthousiast.

Terwijl zij creatief aan het beleggen zijn, houd ik de chocoladekorrels boven mijn broodje en zeg: ‘Nee, toch maar niet.’

‘Hoe maak je eigenlijk chocoladekorrels?,’ vraagt de jongste.

‘Het zijn vakmensen, die je nodig hebt,’ antwoord ik. ‘Melk of puur?’

‘Melk.’

‘Okay, daar gaat-ie. De chocoladekorrelmaker verwarmt een reep pure chocolade, voegt een scheut melk toe en maakt kneedbare bolletjes. Tussen zijn handen rolt hij zo’n bolletje tot een dun staafje. Daarna snijdt hij met behulp van een liniaal stukjes van niet meer dan een centimeter lang. De scherpe randjes vijlt hij bij met een nagelvijl bij tot die mooi glad zijn. Ten slotte poetst hij het staafje op met een zachte doek tot het mooi glimt.’

‘Echt waar?,’ roepen zij twijfelend

‘Echt waar,‘ bevestig ik, ’kijk maar, daar staat het pak.’