D66 is het gewend in de hoek te zitten waar de klappen vallen. Al een paar keer is de partij wegens gebrek aan succes bijna opgeheven, om daarna toch weer uit haar as te verrijzen. In 2006 bijvoorbeeld haalde ze niet meer dan 3 zeteltjes. Kort daarvoor had oprichter Hans van Mierlo  tijdens een ledenvergadering nog al zijn acteurstalent moeten inzetten om de zelfmoord van zijn club te voorkomen.

Onder leiding van Alexander Pechtold slaagde D66 er daarna in langzaam op te krabbelen. Bij de verkiezingen van 2010 werden 10 zetels behaald, in 2012 ging dat aantal omhoog naar 12, in 2017 naar 19 en bij de laatste stembusgang zelfs naar 24.

Maar na dit absolute hoogtepunt is het vermoedelijk voor lange tijd afgelopen met het feest. Volgens de peilingen zouden de democraten bij de aanstaande verkiezingen nog maar goed zijn voor een zeteltje of 7. Onder een fonkelnieuwe lijsttrekker, want Pechtold heeft een paar jaar terug het veld geruimd en zijn opvolgster Sigrid Kaag inmiddels ook.

Rob Jetten mag het nu gaan proberen. Hij begint in een enorme achterstandspositie, want zijn partij ligt onmiskenbaar in de kreukels. Ze geldt als een uitermate politiek correcte club van deugers, die het morele gelijk steeds aan haar zijde heeft. Komt ze zelf in opspraak door een #me too-schandaal, zoals niet zo lang geleden gebeurde, dan moeten alle zeilen worden bijgezet om de feiten te ontkennen of in elk geval te bagatelliseren. Vanwege haar brandschone imago heeft D66 een kleine schare trouwe aanhangers, maar ook een almaar groeiend leger felle haters.

Jetten maakte in 2018 zijn entree als fractieleider. Zijn partij presenteerde hem als de nieuwe Pechtold, maar die faam wist hij niet waar te maken. Hij bleek wel goed op de hoogte van van alles en nog wat, maar zijn presentatie was wat al te glad. Hij dreunde steeds dezelfde door spindoctors bedachte statements op, waarna zijn bijnaam Robot Jetten al snel was geboren.

In 2022 werd hij minister voor Klimaat en Energie.  Die plek kan hij voorlopig vergeten, want D66 zal – tenzij er iets heel geks gebeurt – niet in een kabinet komen. Misschien is het ook maar beter dat de partij in de oppositie ‘herbront’, of hoe je het wil noemen.

Klein beginnen en hopen dat er ooit een toekomst aanbreekt waarin je weer komt bovendrijven, iets anders zit er niet op. Maar of D66 na enkele jaren weer de weg omhoog vindt is hoogst onzeker. Er komen steeds meer fracties, die elkaar op leven en dood bestrijden. De concurrentie in Den Haag is enorm.

De naam van originele, frisse nieuwkomer heeft D66 intussen al lang niet meer. Het is zelfs een van de oudste partijen die aan het Haagse spel meedoen. Alleen de SGP, de VVD en de op punt van fuseren staande PvdA zijn ouder.