Januari, koud en nat,

rillen als een espenblad.

 

Februari, sneeuw en ijs,

duffe dagen, somber, grijs.

 

Maart, buien plenzen neer,

’t is wat je noemt echt beestenweer.

 

April, hagelstenen, vlagen regen,

niet gewenst, toch gekregen.

 

Mei, het regent dat het giet,

maar van stoppen weet het niet.

 

Juni, hemelwater gutst omlaag,

dertig dagen lang gestaag.

 

Juli, je zoekt de zon, kijkt of je ‘m ziet,

vinden echter doe je ‘m niet.

 

Augustus, klam en goor,

‘t miezert meer dan ooit tevoor.

 

September, waterkoud en grauw,

niet zoals je ‘t hebben wou.

 

Oktober, wind, storm en een orkaan,

Teist’ren ons in ons bestaan.

 

November, nevel, mist en damp,

je krijgt spontaan een koudekramp.

 

December, de vorst gaat kil tekeer,

daarna… klote januari weer.