Het staat nu vrijwel vast dat in november bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen de namen van Joe Biden en Donald Trump op het stembiljet zullen staan. Zij wonnen dinsdag op Super Tuesday overweldigend bij de voorverkiezingen in zo’n vijftien staten. Trump zag alleen zijn enige tegenkandidaat Nikki Haley in de noordoostelijke staat Vermont met de eer strijken, tot zijn grote chagrijn. Inmiddels heeft ze aangekondigd uit de race te stappen, de voorsprong van Trump in het aantal gedelegeerden dat op de conventie in de zomer de Republikeinse presidentskandidaat aanwijst, is voor haar niet meer in te halen.

President Joe Biden moest ook een kleine veer laten. Hij wist niet meer dan een gelijkspelletje te behalen bij de voorverkiezingen op het Amerikaanse eiland Samoa in de Stille Oceaan. Net als zijn opponent, de zakenman Jason Palmer, sleepte hij drie gedelegeerden in de wacht voor de Democratische conventie, ook komende zomer. Palmer speelt verder geen enkele rol in de strijd, dus daar hoeft Biden zich geen zorgen over te maken.

Maar zorgen zijn er wel degelijk voor de president. Zeker in de staat Minnesota stemden nogal wat Democraten blanco, of uncommitted, zoals dat heet: niet gebonden. Dat gebeurde vorige week ook bij de voorverkiezingen in Michigan. In beide gevallen ging het daarbij vooral om een proteststem van moslims die in deze twee staten sterk vertegenwoordigd zijn. Zij zijn boos op de pro-Israëlische opstelling van Biden in de oorlog in Gaza en vinden dat de president nauwelijks oog heeft voor de Palestijnen.

Uit verkiezingsonderzoeken blijkt bovendien dat vooral jongeren en Afro-Amerikanen, die meestal vooral op de Democraten stemmen, het nu laten afweten en liever thuisblijven dan naar de stembus gaan. Dat is buitengewoon verontrustend voor Biden. Sommige politicologen zeggen dat niet zozeer Donald Trump zijn grootste rivaal is, als wel de groep Democraten die in november besluit thuis te blijven, ook uit teleurstelling dat hun partij een oude man van in de tachtig opnieuw heeft aangewezen als presidentskandidaat.

Donald Trump heeft ook zo zijn zorgen, vooral over de rechtszaken waarin hij verwikkeld is, al lijken die steeds minder te worden. Er gaat bijna geen dag voorbij, of er is goed nieuws voor hem. Zo besloot het Hooggerechtshof deze week dat de afzonderlijke staten niet de naam van Trump van het stembiljet kunnen weren, zoals Colorado en Maine van plan waren gezien zijn optreden op 6 januari 2021toen hij zijn aanhangers opriep naar het Capitool te trekken waar het tot een bestorming kwam en een veldslag ontstond. Bovendien is de rechtszaak hierover voor onbepaalde tijd uitgesteld. Het zou zo maar kunnen dat het vonnis pas valt als de presidentsverkiezingen achter de rug zijn; heeft Trump gewonnen, dan kan hij zichzelf vervolgens gratie verlenen.

In een andere rechtszaak, in de staat Georgia waar Trump beschuldigd wordt van stembusfraude in 2020, is de openbare aanklager verwikkeld in een geruchtmakende liefdesaffaire met een ondergeschikte die door de advocaten van The Donald tot op het bot wordt uitgebeend, waarbij racisme en misogynie niet ver weg zijn; de aanklager is namelijk een zwarte vrouw. Een derde zaak (Trump nam geheime documenten mee naar huis toen hij president-af was) lijkt wat minder serieus te zijn nu duidelijk is dat Biden zich daar als vicepresident ook schuldig aan heeft gemaakt –  de aanklacht tegen hem is trouwens geseponeerd met een vilein argument van de (Republikeinse) aanklager: de ‘oude man’ valt weinig kwalijk te nemen want hij heeft ‘een slecht geheugen’.

Een vierde rechtszaak begint eind deze maand in New York: Trump zou in 2016, toen hij presidentskandidaat was, een pornoactrice met wie hij een relatie had zwijggeld hebben betaald. Naast deze vier strafzaken zijn er nog twee civiele zaken waarin Trump inmiddels veroordeeld is tot boetes van bij elkaar zo’n half miljard dollar.

Uit onderzoek blijkt dat de Amerikanen Trump zijn vele misstappen steeds minder kwalijk nemen. En in opiniepeilingen doet hij het goed: in de meest recente, van The New York Times, staat hij vijf procentpunten voor op Biden. Nou kan er nog een hoop gebeuren tot dinsdag 5 november, de dag van de verkiezingen, maar de Democraten worden er wel nerveus van.

Dat Nikki Haley na het forse verlies op Super Tuesday de handdoek in de ring zou gooien, zat er wel in; haar geldschieters begonnen af te haken, en dan is het gauw gedaan. Ze weigert haar steun uit te spreken voor Donald Trump, de man zal zelf moeten proberen de steun van haar kiezers te verwerven. Ze wenst hem het allerbeste, maar dat wenst ze iedereen toe die president wil worden, zei ze bij de aankondiging dat ze ermee stopt. Dus ook Biden. Daar zal Trump flink van balen, hij heeft haar aanhang in november hard nodig. Recente peilingen laten zien dat de helft van de Haleys kiezers in november toch op Trump stemt, ruim een derde op Biden, de rest weet het nog niet. Mogelijk draait Haley de komende maanden wel bij, zeker als haar een ministerschap of zelfs vicepresidentschap in het vooruitzicht wordt gesteld. Dat zou een mooi opstapje zijn voor het presidentschap in 2028. Probleem is wel dat de twee elkaar de afgelopen maanden behoorlijk verrot hebben gescholden, dus hoe geloofwaardig is dit scenario?

Een nieuwe krachtmeting tussen Biden en Trump zou de zevende rematch in de Amerikaanse geschiedenis zijn. De vorige dateert van 1956 toen de Republikein Dwight Eisenhower, zittend president, net als vier jaar eerder de Democratische kandidaat Adlai Stevenson versloeg – wie in het Witte Huis zetelt, heeft nu eenmaal een voordeel. Maar ook het omgekeerde is gebeurd: in 1800 verloor de zittende president John Adams van zijn uitdager Thomas Jefferson, allebei founding fathers van de Verenigde Staten. Het opvallende daarbij was dat Jefferson vier jaar de vicepresident van Adams was geweest.