De koning moet weer een rol krijgen in het formatieproces, vindt premier Mark Rutte. Dan zou het allemaal minder tijd in beslag nemen. ‘Wat volgens mij niet heeft geholpen is dat de koning eruit is gehaald,’ zegt hij in De Telegraaf. ‘Niet dat het opeens drie maanden korter duurt als je hem terugbrengt, maar het zou wel helpen.’

De VVD-leider werkt deze stelling niet uit. Dat zou hem ook niet meevallen, want het is onzin. De koning weer scheidsrechter maken bij een kabinetsformatie – zoals in het verleden het geval was – lost het probleem absoluut niet op.

Dat een formatie heel goed en snel zonder koning kan is onlangs bewezen in Duitsland. Daar hebben ze niet eens een koning, maar toch verscheen daar in een vloek en een zucht een nieuw kabinet. In België daarentegen, waar de koning wel nog een zekere invloed heeft op de regeringsvorming, kan de formatie knap lang duren, zoals al diverse keren gebleken is.

Trouwens: je hoeft helemaal niet naar het buitenland te kijken. In 1977 kostte het na de verkiezingen 208 dagen voor er een kabinet kon aantreden. De betrokkenheid van koningin Juliana – de grootmoeder van het huidige staatshoofd – zorgde echt niet voor een versnelling. In 2012 daarentegen – de eerste formatie zonder koning – verliepen de onderhandelingen in een pittig tempo. Al na 54 dagen kon Rutte II het bordes bestijgen.

Dat het dit jaar, en in 2017, veel en veel langer duurde had vooral te maken met de verkiezingsuitslag en met de politieke wil, althans het gebrek daaraan. In 2012 hadden twee partijen – VVD en PvdA – een duidelijke meerderheid en bleken ze genegen met elkaar te regeren. Of dat zo succesvol verliep is een heel andere vraag, maar bij de formatie waren ze er zo uit. De afgelopen maanden moest er, net als in 2017, een vierpartijencoalitie gesmeed worden van fracties die voor geen cent zin hadden om met elkaar te regeren. Dan schiet het niet op. Daar kan de koning echt niks aan veranderen. Hij kan de betrokkenen af en toe tot haast manen, maar hij kan niet zorgen voor een nieuwe verkiezingsuitslag.

De Tweede Kamer bestaat op dit moment uit negentien fracties, waarvan ook de grootste niet al te veel leden tellen. Twee- of driepartijenkabinetten zijn daardoor uitgesloten, tenzij je een minderheidskabinet op de been zou willen brengen. Je kunt daar iets aan doen door een kiesdrempel van pakweg 5 procent in te voeren. Het aantal in de Kamer vertegenwoordigde partijen neemt dan drastisch af, zodat de formatie makkelijker wordt en korter duurt.

Wil je dat allemaal niet, dan moet je accepteren dat bijna een kwart van de regeerperiode kan opgaan aan de onderhandelingen. En dan moet je niet in De T. uit je nek gaan kletsen over de koning die zo gemist wordt bij de formatie.