Zelfs als VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zich uit de asielcrisis weten te wurmen, is er zoveel schade aangericht, dat Rutte IV nauwelijks nog levensvatbaar is. Een kabinet dat voornamelijk bijeen wordt gehouden door angst voor nieuwe verkiezingen, heeft zijn bestaansrecht verspeeld.

Als je zegt dat de coalitie is uitgeregeerd, veronderstel je dat ze ooit echt geregeerd heeft. En inderdaad, met enige goede wil kun je zeggen dat er successen waren. De pensioenen zijn eindelijk toekomstbestendig gemaakt, min of meer. En het klimaatbeleid begint gestalte te krijgen. Die behoren tot de ‘goede dingen’ waar Mark Rutte het zo graag over heeft.

En voor de liefhebber: er zijn excuses over het slavernijverleden gemaakt.

Maar over de grootste pijnpunten kon de coalitie het niet eens worden. Bij met name het stikstof- en het asielbeleid waren de tegenstellingen tussen de partners vrijwel onoverbrugbaar. Hier wreekt zich dat twee van de coalitiegenoten tegen heug en meug meededen. D66 en vooral CU stuiten in het asieldossier tenslotte op de limiet van hun buigzaamheid. Rutte IV was al een coalitie van de tegenzin en nu ook van het onderlinge wantrouwen.

Toen Rutte IV aantrad was er ondanks alle aanloopmoeilijkheden en moeizame formatie hoop dat de ploeg naar elkaar toe zou groeien. Rutte had zich in eerdere kabinetten een goed teambuilder getoond. Maar dit team is nooit echt uit de verf gekomen. Hoezeer iedereen ook zijn best deed en om het hardst riep dat ‘de persoonlijke verhoudingen goed zijn’. (Dat laatste duidt meestal op grote inhoudelijke verschillen.)

Behalve een behendig compromissenjongleur is Rutte een ongegeneerde machtspoliticus. Macht is bij ons in de polder iets waarover je eigenlijk alleen met de hand voor de mond praat. Maar zolang de kiezers hem niet naar de uitgang duwen is dat een legitieme positie. Uiteindelijk heeft de burger het laatste woord over hem en zijn ambities.

Rutte weet uiteraard allang dat de rek uit de coalitie is en zijn machtsbasis afbrokkelt door het gebrek aan daadkracht. Het succes van de BoerBurgerBeweging (BBB) moet hem aan het denken hebben gezet. En dat de BBB bij de formaties in de provincies zich van een onverwacht constructieve kant heeft laten zien, zal hij bij zijn overwegingen hebben betrokken. De club van Caroline van der Plas lijkt te meer te zijn dan een protestpartij op trekkers en met omgekeerde vlaggen. Wie weet kan er samengewerkt worden.

Rutte wilde op het asieldossier zijn zin doordrijven en als hij daar niet in zou slagen, het conflict gebruiken om een breuk te forceren. Er lag een belofte aan zijn partij de instroom terug te brengen. Er was in het kabinet over gedelibereerd tot iedereen het snot voor de ogen had. En uit peilingen blijkt dat driekwart van de bevolking de instroom sterk wil indammen. Het is een cliché dat ‘wie breekt, betaalt’,  maar dit keer zou de breker wel eens kunnen profiteren.

Afgezien van het feit dat bij een crisis die hoofdpijndossiers nog langer blijven liggen, zag Rutte kennelijk genoeg perspectief om een gang naar de stembus te wagen. De kans is reëel dat zijn VVD toch weer de grootste wordt. D66 merkt weer dat regeren uitloopt op halveren. Het CDA ligt te zieltogen en de CU zal op zijn best op vijf zetels blijven steken.

Al die partijen hebben bovendien een leiderschapsprobleem. Sigrid Kaag (D66) wil op aandrang van haar dochters eigenlijk weg, Wopke Hoekstra (CDA) moet van grote delen van zijn aanhang eigenlijk weg en Mirjam Bikkers (CU) moet zich nog bewijzen. Bij de VVD heet de opvolger van Mark Rutte nog steeds Mark Rutte. Daar heeft hij in de loop der jaren wel voor gezorgd.

Bij de linkse oppositie ziet het er in de top niet veel rooskleuriger uit. Groen-Rood of Rood-Groen heeft geen overtuigende leiders en de kans dat Frans Timmermans voortijdig Brussel verlaat voor een onzeker avontuur in Den Haag is niet groot. Timmermans ego wordt gekieteld door het idee dat hij bij de EU de planeet aan het redden is.

Bij de rechtse en andere splinters is het evenmin botertje bij de boom. Alleen het Blonde Gevaar uit Venlo met zijn PVV en de BBB zijn serieuze concurrenten. De rest is stoffering.

Natuurlijk, een breuk blijft een gok. Na 13 jaar zal voor veel kiezers het einde van hun Rutte-tolerantie zijn bereikt. Ze willen ze die eeuwige grijns en dat zonnige humeur niet meer zien. Maar wie moet het anders doen? Als je de potentieel andere gegadigden voor het Torentje in ogenschouw neemt, ben je gauw klaar. Van Jesse Klaver/Attje Kuiken tot hoe ze verder mogen heten, het is op zijn best middelmaat. De afkeer van Rutte moet bij de kiezers wel heel dwingend zijn, willen zij een meer dan denkbeeldige kans maken. Ideaal is het niet, maar via negatieve selectie, – die niet en die al helemaal niet -, kun je ook een keuze maken.

Op het Binnenhof hoor je soms dat Rutte inmiddels zoveel vijanden heeft dat er niemand meer is die met hem wil regeren. Caroline van der Plas heeft het met zoveel woorden gezegd. Dat zou kunnen, maar als de VVD met hem weer de grootste wordt, zal men moeilijk om hem heen kunnen. Tenzij de andere partijen door alle kleuren heen een anti-Rutte-verbond zouden sluiten. Maar zeg nou zelf, hoe waarschijnlijk is dat?