Vanaf volgende week heeft Nederland een nieuw kabinet, maar dat betekent niet dat de spindoctors en mannetjesmakers achterover kunnen leunen. Over een dikke twee maanden – op 16 maart om precies te zijn – vinden er alweer verkiezingen plaats. Gemeenteraadsverkiezingen, dus op papier heeft de landelijke politiek daar niets mee te maken. Maar dat is alleen op papier.

Een grote meerderheid van de stemgerechtigden laat zich bij lokale verkiezingen namelijk leiden door nationale overwegingen. Ik denk niet dat het vaak voorkomt dat iemand landelijk op de VVD stemt en bij gemeenteraadsverkiezingen het hokje voor een SP-kandidaat rood kleurt. Om maar een willekeurig voorbeeld te noemen.

Dat betekent dat de nationale kopstukken hun uiterste best moeten doen om in de gunst van de kiezers te blijven. Ze mogen niet de indruk wekken dat ze bereid zijn programmatisch al te veel water bij de wijn te doen, want dat zal waarschijnlijk zorgen voor verlies bij de gemeenteraadsverkiezingen. Bovendien zullen de uitslagen van de lokale verkiezingen meteen landelijk worden vertaald. Levert D66 op 16 maart veel raadszetels in, dan heeft ook landelijk partijleider Sigrid Kaag een probleem. Wint de partij zetels, dan mag Kaag dat zonder meer als een opsteker beschouwen. Hoewel ze er formeel niets mee te maken heeft.

Natuurlijk zijn er ook lokale lijsten, waarbij nationale overwegingen geen rol spelen. Bij de vorige raadsverkiezingen stemde ruim een kwart van alle kiezers op een plaatselijke partij. Dat gebeurde vooral in plattelandsgemeenten, waar de lokale politiek meer zichtbaar is dan in een grote stad. Overigens zijn sommige lokale lijsten zonder al te veel moeite te herleiden tot een nationale partij. Vaak hebben ze een populistische inslag en bestaat er dus een verband met de PVV of FvD, partijen die lokaal lang niet altijd meedoen.

Hoe dan ook zal bijna driekwart van de stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen sterk afhankelijk zijn van het beleid in politiek Den Haag. Nationale partijleiders, ministers, staatssecretarissen en Kamerleden zullen daar rekening mee moeten houden. De kiezers zullen extra streng letten op neigingen om compromissen te sluiten. Terwijl dat juist is wat de leiders van de vier coalitiepartners de afgelopen maanden volop hebben gedaan. Vermoedelijk al veel te veel in de ogen van heel wat kiezers

Ik voorspel dan ook dat het kabinet de eerste maanden omzichtig zal opereren. Bewindslieden, zeker als ze een sterk politiek profiel hebben, zullen ervoor oppassen kiezers van zich te vervreemden. Vaak zullen ze zelf worden betrokken in de campagnes voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dat geldt zeker voor de partijleiders, van wie er drie deel uitmaken van het kabinet.

Pas na 16 maart zal Rutte IV echt aan de slag kunnen. Ook niet heel lang trouwens, want op 15 maart volgend jaar zijn er alweer Provinciale Statenverkiezingen. Die hebben zelfs een nog grotere landelijke impact, want de Provinciale Staten bepalen de samenstelling van de Eerste Kamer en zijn dus van enorme invloed op de Haagse verhoudingen.