Langzittende regeringsleiders raken op een bepaald moment uitgekeken op de binnenlandse politiek. Het moeizame geknutsel is geen ‘uitdaging’ meer. Routine verveelt. Van het zoveelste debat over de zoveelste waan van de dag raak je niet langer opgewonden. Bij de kiezers kan je eigenlijk geen goed meer doen. Dan lonkt de horizon en verplaatst de ambitie zich naar de buitenlandse Bühne. Daar meespelen en nog beter, uitblinken, wordt het doel.

Om een internationaal erkend staatsman te worden, moet je een land vertegenwoordigen dat ‘iets voorstelt’. Met een klein land houden de grote jongens geen rekening. ‘We onderhandelen over u, bij u en zonder u’, zei een Franse diplomaat tegen een Nederlandse collega bij de Vrede van Utrecht (1713). Dat is nu niet wezenlijk anders. De leider van een klein land is meestal een figurant.

Op die regel zijn uitzonderingen mogelijk. Voorwaarde is dat je lang regeringsleider bent en de grote spelers (willen) weten wie je bent. Een voorbijganger krijgt een hand en verdwijnt uit zicht. Daarnaast moet je geluk hebben. De zinnige dingen die je van tijd tot tijd zegt en doet, worden opgemerkt en gewaardeerd. Als je over goede contactuele eigenschappen beschikt en met de grote jongens kan opschieten, ben je een goed eind op streek. Dat moet je wel goed doseren, want ze moeten niet het idee krijgen dat je over je laat lopen. Wie resoluut voor de belangen van zijn land opkomt maar zijn hand niet overspeelt, dwingt respect af.

Rutte is inmiddels de langst zittende regeringsleider in de EU. Samen met de Hongaar Viktor Orban maar deze wordt op zijn best gezien als een lastpak en meestal als een saboteur die ze het liefst uit de vereniging zouden gooien. De meeste collega’s kunnen goed met Rutte overweg. Er wordt naar hem geluisterd. Zijn invloed is groter dan de positie van ons land zou rechtvaardigen. In het buitenland begint dat ook op te vallen. Een commentator van de invloedrijke zakenkrant the Financial Times stelde onlangs vast dat Rutte meer aandacht verdient dan hij krijgt. Onze premier is de ‘meest onderbelichte politicus in de democratische wereld’. Hoort u het ook eens van een ander.

Het zal u niet ontgaan zijn dat de Oekraïense president Volodymyr Zelensky donderdag in ons land was. Zelensky verlaat zijn land, dat voor een mogelijk doorslaggevend offensief staat in de oorlog met Rusland, niet voor een beleefdheidsbezoekje. Hij kwam naar Den Haag omdat hij weet dat Rutte een van de  partners is die hem op grote schaal helpen.

Zelensky had een boodschappen-, annex verlanglijst bij zich. Bovenaan stond de levering van F16-gevechtsvliegtuigen. De Oekraïne staat voor de verdediging van zijn luchtruim tegenover een enorme Russische overmacht. Met die levering is haast geboden. De bondgenoten moeten niet dezelfde fout maken als bij de levering van tanks, pantserwagens en houwitsers die pas na eindeloos gesteggel van en met vooral Duitsland naar de Oekraïne werden gestuurd.

Rutte is de informele leider van het clubje, naast Nederland Denemarken, België en het VK, waarvoor de levering van de F16 ‘geen taboe’ is. Hij legde zich nergens op vast, maar het was duidelijk dat er schot in de zaak komt. De VS moet als producent van het vliegtuig toestemming verlenen en daar kan ‘grote vriend Mark’ Zelensky een grote dienst bewijzen. Rutte heeft het oor van president Joe Biden die hem graag zou zien als de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO wanneer de Noor Jens Stoltenberg dit najaar afzwaait. Rutte heeft voor de eer bedankt, maar Biden’s aanbeveling onderstreept nog eens de goodwill die hij in Washington geniet.

Rutte heeft Zelensky bij de andere belangrijke punten van zijn verlanglijst duidelijk gemaakt waar zijn grenzen liggen. De Oekraïense president wil een versneld lidmaatschap van de EU en de NAVO. Bij de EU zijn de onderhandelingen inmiddels van start gegaan maar bij de NAVO is dat onmogelijk omdat een land in oorlog geen lid kan worden. Vermoedelijk zal op de NAVO-top in juli in Vilnius (Litouwen) het lidmaatschap in het vooruitzicht worden gesteld met in de overgangsfase  ‘veiligheidsgaranties’ om de Russen van het lijf te houden.

Rutte’s bedenkingen gelden vooral het Oekraïense EU-lidmaatschap. De uitbreiding van de EU met de landen uit het voormalige Oostblok was volgens hem te snel gegaan. Die landen waren er nog niet klaar voor. En inderdaad, Polen en Hongarije kun je momenteel met hun populistische en ‘illiberale’ regeringen moeilijk steunpilaren van de westerse normen en waarden noemen. Met de Oekraïne erbij zou het gewicht nog verder naar het oosten verschuiven.

De Oekraïne wordt nu bewonderd om zijn heldhaftige verzet in de oorlog tegen Rusland. En Zelensky is de held. Maar wat als de oorlog ooit voorbij is? Hoe ontwikkelt het land zich dan? Zijn de opvolgers van Zelensky uit hetzelfde hout gesneden? Geen westerse politicus kan vergeten hoe corrupt de politiek was en hoe verzengend de macht van oligarchen. Uit Kiev komen opbeurende berichten dat het ondanks de oorlog met de corruptiebestrijding de goede kant uitgaat. Maar hoe onomkeerbaar is die ontwikkeling? Een politieke cultuur verander je niet van de ene op de andere dag. Daar komt nog bij dat uitbreiding aan de sceptische bevolking van de lidstaten moeilijk te verkopen is.

Wie met succes tussen deze klippen door weet te laveren kan met recht een staatsman genoemd worden. Of Rutte nu al voor dit predikaat in aanmerking komt, zou ik niet durven zeggen. Feit is dat hij in het buitenland nu hoger wordt aangeslagen dan in de eigen polder.