Paus Franciscus is de 266ste paus, de eerst was Petrus, ergens in het jaar 67, althans, dat is men later gaan “bewijzen”. Lang lag de rol van de paus meer op het wereldlijke vlak. Hij streed om de macht met de Franse koning en de Duitse keizer waarbij list, bedrog en moord niet werden geschuwd. Er zijn periodes geweest met twee en zelfs drie pausen. Zij hadden maîtresses en een sliert kinderen. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het wereldlijk grondgebied van de paus beperkt tot Vaticaanstad en zijn geestelijke autoriteit gevestigd.

Met enige verbazing las ik over de veroordeling tot vijfeneenhalf celstraf voor fraude van de Italiaanse kardinaal Angelo Becciu door de rechtbank van het Vaticaan. De paus blijkt nog steeds een geestelijke én een wereldlijke macht te vertegenwoordigen met een eigen rechtspraak.

Krijgt Becciu huisarrest in een luxe hotel in Vaticaanstad?, vraag ik mij af, of is er een gevangenis beschikbaar voor de kardinaal?, deze door de Heilige Geest geïnspireerde voorganger in geloof en zedenleer. Ik zou hem een poosje zo’n cachot uit de middeleeuwen gunnen, een oubliëtte, een smal, taps toelopend vergeethok waarin hij zijn kont niet kan keren en hij een korst brood toegeworpen krijgt door het traliewerk boven hem. Trouwens, ook een geschikt optrekje voor die kerkelijke kindermisbruikers.

Op weg naar de lagere school moest ik langs de katholieke school waar een roomse horde ons, “openbare pikken”, opwachtte. In die dagen heb ik hard leren lopen indachtig het motto “liever een levende lafaard, dan een dooie held”. Nadat ik op judo was gegaan, ontwikkelde ik na het behalen van de gele band mijzelf tot een alom gevreesde straatvechter en hield ik de roomse rotjochies van het lijf.

Mijn oma was fijn-christelijk volgens eigen zeggen en moest niets van Rome en de paus hebben. “Aanbidders van afgoden”, noemde zij de katholieken. We zaten met de hele familie voor de zwartwit teevee naar het journaal te kijken. Paus Johannes XXIII kwam in beeld. Oma gierde het uit in lange uithalen en riep: ‘De antichrist.’ Met zijn omvangrijke lijf gezeten in zijn Heilige Stoel hield Johannes audiëntie. De gelovigen kwamen een voor een naar voren en kusten zijn ring. Getver, dacht ik, voor je het weet ben je gezegend met een aft of een koortslip.

‘Wat is een paus eigenlijk,’ vroeg mijn zussie.

‘De paus,’ sneerde Oma, ‘dat is een dikke meneer met een jurk aan en een hoop ringen.’