Sinds de moderne democratie ruim 100 jaar geleden met de invoering van het algemeen kiesrecht haar intrede maakte, verkeert de politiek regelmatig in een crisis. Die crises zijn soms enorm, de aanval van het communisme en fascisme in de vorige eeuw, en soms groot maar niet levensbedreigend, zoals de recente financieel-economische crises, de vluchtelingencrisis, de pandemie, de stikstof en, uiteraard, een categorie op zichzelf, Het Klimaat. De democratie heeft al die crises overleefd. Dankzij een unieke eigenschap: het vermogen problemen op te lossen en zichzelf te corrigeren. Als ik ooit een tegeltjeswijsheid mag introduceren: democratie is een permanent experiment.

Bij dat experiment is goed bestuur van het grootste belang. Politiek is strijd, natuurlijk. Om belangen, ideeën en, daar gaan we, visies. Maar als het niet uitmondt in goed bestuur, leidt dat tot chaos, onvrede en verlies aan vertrouwen. Als je de woningnood niet weet op te lossen of Afghanen die voor Nederland hebben gewerkt laat barsten, zijn al die grote woorden over een nieuwe politieke cultuur niets meer dan moralistische luchtfietserij. Dat doet het goed in de polder, maar het lost nooit iets op en werkt cynisme in de hand. Zoals Jan Schaefer, oud staatssecretaris en wethouder in Amsterdam voor de PvdA, ooit zei: in gelul kan je niet wonen.

De politiek moet leveren. De kiezer is niet alleen burger, hij is ook klant. Hij eist waar voor zijn belastinggeld. Goede huisvesting, goed onderwijs, veiligheid op straat, betaalbare zorg, etc. Als hij schandalen krijgt als de toeslagenaffaire en de aardbevingsellende in Groningen, is dat niet goed voor zijn vertrouwen in de overheid. Als hij kon overstappen naar een andere overheid, zou hij dat waarschijnlijk meteen doen. En dan hebben we het nog niet over de dagelijkse ergernis over de vaak letterlijk onbereikbare overheid. Dat is de bodemerosie die op den duur het fundament ondermijnt.

Als de overheid niet levert, krijgen de middenpartijen, de ruggengraat van het bestuur, bij verkiezingen de rekening. Wie wil weten waarom de protestpartijen zo goed scoren, zie hier. Met als gevolg dat we nu 19 partijen en partijtjes in de Tweede Kamer hebben. Dat is onze nationale folklore. Iedereen die vindt dat zijn scheet , excusez le mot, ook in s lands vergaderzaal geroken moet worden, richt een eigen partij op. Dat is evenmin goed voor de politieke cultuur.

De oplossing ligt voor de hand: een kiesdrempel, bij voorkeur van 5 procent. Daarmee zouden we het ergste grut, Bij1, die boerenpartij, Denk, enz, die zelden een constructieve bijdrage leveren, uit de Kamer houden. Soms moet de democratie tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Toch, je hoeft het alleen maar te opperen en je wordt aangekeken alsof je de dictatuur wil invoeren. Het is een ongenaakbaar taboe. Ook in al die prachtrapporten van die prachtcommissies over het functioneren van ons parlementair stelsel wordt de invoering van een kiesdrempel niet overwogen. (Wel worden daar referenda aanbevolen die zoals we weten vooral de onderbuik bedienen).

Maar goed, het zal er wel nooit van komen, en de versplintering van de politiek is daarvoor de prijs. Die nieuwe splinters kunnen domweg geen goed werk afleveren. Ze missen daarvoor de ervaring, deskundigheid en mankracht. Een paar maanden geleden maakte het actualiteitenprogramma Nieuwsuur een rondgang langs een aantal kleinere fracties. Wat bleek: je hebt minstens acht Kamerleden nodig om enigszins naar behoren te kunnen functioneren. Maar de logische conclusie werd niet getrokken.

Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat de kabinetsformatie soepeler zou verlopen maar het ruimt in elk geval op.

Het verloop van de formatie is een schoolvoorbeeld van hoe je jezelf in de nesten werkt. De verkiezingen leverden twee winnaars op, de VVD en D66. Een, de ChristenUnie, bleef gelijk en de vierde, het CDA, verloor fors mede door de machtsstrijd rond en met Pieter Omtzigt. De coalitie behield haar meerderheid en de voortzetting van Rutte-III lag voor de hand. De winnaars hadden aan de onderhandelingstafel hun winst kunnen verzilveren en de anderen waren daar na een paar maanden, meer of minder tegenstribbelend, vooral voor de Bühne, mee akkoord gegaan. Maar Sigrid Kaag (D66) wilde niet met Gert Jan Segers (CU) en van de weeromstuit wilden VVD en CDA niet met de favoriete partners van Kaag, PvdA en GroenLinks.

Ze hadden daar ieder voor zich valide argumenten voor. VVD en CDA willen populistisch rechts niet in de kaart spelen door de linkse wolk toe te laten. Kaag wil de PvdA en GroenLinks door regeringsdeelname neutraliseren. Maar door dit nummertje wederzijds blokkeren zit alles muurvast.

De zaak werd verder gecompliceerd door de slechte relatie tussen Rutte en Kaag en de schade die zij gaandeweg hebben opgelopen. Rutte door het geblunder in de kwestie-Omtzigt en Kaag door het Afghanistan-fiasco. Die plooien mag informateur Johan Remkes, de Ausputzer van de polder, gladstrijken. Op de achtergrond dreigen nieuwe verkiezingen die volgens de peilingen alleen Rutte ten goede zouden komen en aan de krachtsverhoudingen iets maar niets wezenlijks zouden veranderen.

Dit is allemaal niet fraai, zeker. Maar we moeten het niet overdrijven. De apokalypse staat niet voor de deur. Wie lang op het Binnenhof rondloopt, gaat op den duur lijden aan blikvernauwing. Alles wat op die paar honderd vierkante meter plaatsvindt, is van levensbelang. Tijdens een formatie is dat nog sterker: de buitenwereld dringt nauwelijks door tot de onderhandelingstafel. Dat gaat ten koste van de realiteitszin. En het wordt nog versterkt door het geblaat in leutershows, verontwaardigde stukjesbakkers en de herrie op de sociale media.

Daarmee wordt het oplossend vermogen van de politiek onderschat. Het gaat meestal traag en vaak moet eerst de wal het schip keren. De afgelopen 10 jaar hebben Rutte-I tot en met -III de polder onder meer door een financiële crisis en een pandemie geloodst. Rutte en co kwamen niet altijd in aanmerking voor de onderscheiding medewerker van de maand, maar het land staat er ondanks alle ketelmuziek niet beroerd voor.

De problemen van nu en de toekomst zijn bekend en benoemd. Woningnood, zorg, klimaat, onderwijs, de inbak puilt uit. En als dat minderheidskabinet van VVD, D66 en CDA er komt, is het de vraag of het niet sneuvelt voor het goed en wel begonnen is. Dan hebben we een nieuwe crisis en dreigt vast en zeker opnieuw de ondergang van het Avondland. De crisis hoort erbij en ondertussen strompelen we van probleem naar de nooit volmaakte oplossing.