In 2008 trekken H. en ik met de rugzak en de Lonely Planet naar Laos. Pier heeft ons verteld dat we zeker naar het noorden moeten gaan om daar deel te nemen aan de Gibbon Experience, een trektocht via stalen kabels waarbij je in boomhutten overnacht.
We hebben allebei last van hoogtevrees maar afgezien van die kabels, waarvan de langste exemplaren bijna 1 km lang zijn en afgezien van het feit dat die boomhutten 70 meter boven de grond zijn, klinkt het wel aanlokkelijk. Want in die boomhutten kan je het verborgen leven in het bladerdak van het tropische regenwoud van heel dichtbij beleven.
Via het internet schrijven we ons in en we krijgen bericht dat we welkom zijn. Afspraak: op 27 februari 2008 op hun kantoortje in Houayxai, een onooglijk klein dorpje aan de oever van de Mekong.
We reizen via Chiang Rai in het noorden van Thailand naar de Mekong die de natuurlijke grens vormt tussen Laos en Thailand. Ter hoogte van Houayxai steken we op 26 februari de Mekong over in een gammele boot. Na het betalen van 30 dollar voor een visum voor Laos kunnen we op zoek naar het kantoortje van de Gibbon Experience. Vermits het dorp slechts een straat telt, is dat het makkelijkste deel van de experience.
De dag nadien vertrekken we ‘s morgens heel vroeg met een jeep. De groep bestaat uit acht deelnemers. Zes jongeren tussen 20 en 30 jaar, in topconditie, met alpinistische en andere halsbrekende sportervaringen, En wij, twee vijftig plussers, voor onze leeftijd in redelijke conditie maar geen enkele ervaring met de Alpen of enig ander gebergte.
We krijgen eerst een toelichting: de tocht is fysiek een redelijk zware inspanning, drugs zijn absoluut verboden en niet nodig want: “ You will be very high.”
We moeten voor vertrek een documentje ondertekenen. Dat we ingeval van een ongeval met blijvend letsel of dodelijke afloop afzien van elke schadeclaim, voor onszelf, onze familieleden en eender wie die denkt op een of andere wijze recht te hebben op een vergoeding. Dat we deelnemen uit vrije wil en goed weten wat de risico’s zijn, namelijk, van grote hoogte neervallen, door een wild dier gewond of gedood worden, een breuk of andere verwondingen oplopen die gezien de af te leggen afstand in moeilijke omstandigheden en het ontbreken van communicatie – en transportmiddelen, een fatale afloop kunnen hebben.
Kortom, zoals vroeger op de kermis: het bestuur is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen.
En of we vooraf willen betalen aub. Was getekend: zes jongeren in topconditie en twee figuren van middelbare leeftijd.
Na het ondertekenen van ons doodvonnis maken we kennis met elkaar. Er wordt gegoocheld met allerlei hobbies: triatlon, parachutespringen, diepzeeduiken, … En dan ik: lezen en H: een hondje.
Je ziet die zes jongeren denken “ Djiezes, twee ouwelui in hun midlifecrisis die zo suf zijn dat ze denken dat ze dit aankunnen. “ Wij zelf denken intussen nog maar één ding: waar zijn we in godsnaam aan begonnen?”
Na een lange stoffige rit met de jeep in de bergen komen we op een punt waar die jeep niet meer verder kan. Vandaar gaat het te voet verder omhoog. Het is heet en vochtig. We zweten niet, we lopen gewoon leeg.
Muggen en beestjes die ongetwijfeld een naam hebben en ergens goed voor zijn kleven aan ons gezicht en doorweekte kleren. Kortom, wees blij dat u er niet bij was.
Helemaal afgepeigerd komen we aan in het basiskamp waar superenthousiaste Laotianen ons verwelkomen. Dave, een Australische oermens, deed die hele voettocht op blote voeten. Zijn voeten kunnen al die messcherpe stenen aan maar hij moet af en toe wel de bloedzuigers tussen zijn tenen wegpulken. Het verbaast me dat hij ze niet rauw opeet. Hij gromt dat het tijd wordt voor some awesome experience.
We zitten dus in het basiskamp, hoog, heet en vochtig. Ik ben al in veel grootsteden geweest, Manila, Bombay, Sam Paulo, … maar nergens is er zoveel pokkenherrie als hier in de jungle. Het gonst en fluit en kraait langs alle kanten maar je ziet geen enkel beest. Alleen dat kleine spul dat aan je plakt. En die bloedzuigers.
We krijgen stukjes ananas en onze basisuitrusting. Ik probeer het te omschrijven: lussen versleten en verkleurde nylonlinten van 3 cm breed waar je in moet stappen en die om beide dijbenen en heupen passen. Aan de gesp rondom de heupen zit een stalen kabel en aan het eind van die kabel, ter hoogte van je hoofd, zit een katrolletje, een wieltje met een overpacking, met achteraan een stuk rubber dat uit een motorband is gesneden.
Een Laotiaan die super enthousiast is- hij geeft alleen de uitleg en zal niet meegaan, allicht is hij daarom zo enthousiast- legt ons uit hoe we het moeten aanpakken, hangend aan die stalen kabels. Eerst moet je altijd een zekering aan de kabel vastmaken, die dient als veiligheid indien het katrolletje van de kabel zou schieten, wat bijna nooit gebeurd, zegt ie enthousiast. Dan pas het katrolletje, nooit omgekeerd want dan ben je misschien al gelanceerd vooraleer je die zekering hebt aangebracht en als het katrolletje dan losschiet, ben je dood.
Tweede aandachtspunt: als je met volle snelheid richting eindpunt, altijd een boom waarrond de kabel bevestigd is, gaat, moet je op tijd afremmen door de rubberband rond de kabel dicht te knijpen. Als dat niet genoeg helpt: voeten vooruit steken en zo de klap opvangen. Nooit met het lichaam, very bad for the bones, te weten het sleutelbeen en de ribben.
En je wilt niet met gebroken of gekneusde ribben die tocht verder afleggen. Overigens: als het ergens mis gaat: je kan niet terug via de kabels vanwege de zwaartekracht. Je kan maar één kant op. En je kan onmogelijk via de begane grond want die is er niet: er zijn diepe ravijnen, ondoordringbare jungle en beesten die je niet van dichtbij wilt ontmoeten.
En dan nog iets: zet nooit een hand voor het katrolletje op de kabel want dat wieletje gaat los dwars door je vingers. Het is al gebeurd dus vergeet het aub niet.
Dave, de oermens, kikkert helemaal op van al dit geweldige nieuws. Fucking awesome gromt ie.
En dan kunnen we vertrekken.
Over de auteur
Geef een reactie