Tijden veranderen en wij veranderen mee. Het zal zo’n 18 jaar geleden zijn. Door de faculteit der Letteren van de Universiteit van Montpellier werd ik uitgenodigd een presentatie te doen op een internationaal, pluri-disciplinair symposium. Het gekozen thema heette Le Meme et L’Autre dat ik maar even vertaal als Eigen- en Andersheid. Er waren een twaalftal sprekers uit verschillende landen, die -ieder vanuit zijn eigen discipline- een voordracht zouden houden.

Op dat moment had ik al enkele tientallen jaren in Thailand doorgebracht. Veel affiniteit met het Franse academische gebeuren had ik niet meer. Vandaar dat ik in eerste instantie de uitnodiging dan ook afwees. Maar de organisatrice van het symposium, een docente filosofie en gedegen Hegelkenner, drong erop aan dat ik ook een zegje zou komen doen.

Ze wist dat het voor mij een boeiend thema was. Tijdens verschillende escapades naar Frankrijk hadden we vaak urenlange gesprekken over het onderwerp gevoerd. Ik natuurlijk vanuit mijn Thaise ervaringen, die me in het dagelijks leven ‘het andere’ hadden laten zien. Uiteindelijk nam ik de uitdaging aan om die andersheid nu eens op coherente wijze weer te geven. En om die te verdedigen in de debatten die erop zouden volgen.

Het was immers nog een tijd waarin veel mensen overtuigd waren van de universaliteit van hun eigen waarden en overtuigingen. Ik zag het als de laatste stuiptrekkingen van het kolonialisme en haar broeder het paternalisme: de andersheid moest ‘op het juiste spoor’ worden gezet om het westers gedachtengoed kunnen adopteren.

Eigenaardigheden in de Thaise taal

Mijn presentatie doopte ik ‘Promenade a travers des Champs boudhiques’. Daarin probeerde ik duidelijk te maken dat het dualisme, waar het westen sinds Plato zo van doortrokken is, in Thailand nooit ingang had gevonden. Om dat te verduidelijken gebruikte ik het Boeddhisme en ook bepaalde opvallende eigenaardigheden in de Thaise taal.

In discussies met Thaise studenten linguïstiek was het me vaak opgevallen welke moeite ze hadden om bepaalde begrippen uit deze discipline te begrijpen. Zoals bijvoorbeeld ‘het betekende’ en ‘de betekenaar’ ontwikkeld door Ferdinand de Saussure en later in het structuralisme door Foucault verder uitgewerkt. Het zijn begrippen, hoewel complementair, waarin de linguïstiek op eigen wijze de oeroude tegenstelling tussen subject en object, tussen materie en bewustzijn, of platter gezegd tussen mens en wereld, tot uitdrukking brengt. Kortom, een geraffineerde eigentijdse vermomming van de dualistische gedachte.

Europa gevangen in het Dualisme

Boeddhistisch Thailand heeft zich nooit om die tegenstelling bekommerd. Het gaf zich over aan het Boeddhisme en dat houdt zich daar nu eenmaal niet mee bezig. Het Boeddhisme wil zijn als een geneesheer, die de mens bevrijdt van het lijden. Het is wars van elke metafysische speculatie, die daarbij in de weg zou kunnen staan. De westerse filosofie heeft zich daarentegen van oudsher steeds afgevraagd hoe de werkelijkheid in elkaar steekt.

Had het een onderliggende structuur en hoe zag die dan uit? Duizenden jaren geleden al kwamen Democritus en Leucippus in hun atoomtheorie met een antwoord. En met Plato ging het westers denken zich ook serieus bekommeren over de verhouding tussen de werkelijkheid en de mens. En zette daarmee de toon tot een dualisme dat door Descartes op de spits werd gedreven.

In een land als China heeft de klassieke filosofie dit soort vragen nooit gesteld. Het belangrijkste was daar niet om uit te vinden hoe het Zijnde in elkaar steekt, maar veeleer om erachter te komen ‘wat ons te doen staat’. Het is daarom niet verwonderlijk dat het Boeddhisme dat daar een antwoord op tracht te geven, ook haar weg vond naar China. En naar andere Zuidoost Aziatische landen, die in haar culturele invloedsfeer verkeerden. Ik laat die presentatie van destijds hier inhoudelijk verder voor wat hij was. Mensen die erin geïnteresseerd zijn, kunnen die hier lezen.

Het onderwerp is nog altijd super actueel

Eigenheid en Andersheid, voor mij was het een van de belangrijkste onderwerpen van onze tijd. Zodanig zelfs dat ik een aantal jaren een boekje schreef getiteld Inheems Kruid, waarin ik in een vijftal novelles een zekere vorm van andersheid gestalte probeerde te geven. Ondertussen is de wereld verder gedraaid en ikzelf gelukkig ook.Maar het onderwerp heeft aan actualiteit niets ingeboet.

Dat symposium vond plaats meer dan 10 jaar nadat Fukiyama zijn triomfalistische boek The End of History de wereld had ingestuurd. In het westen heerste een opgewekte stemming. De hele wereld zou uiteindelijk komen schuilen in de geestelijke schoot van het westen. Na de val van Berlijn mocht China in 1991 haar entree maken in de World Trade Organisation.

Daarin speelden economische motieven een rol. Maar een van de algemene achterliggende gedachte was ook dat autoritair China -indien voldoende blootgesteld aan de westerse ‘democratische’ heerlijkheden- zich die vanzelf eigen zou maken. Ironisch als het gaan kan, zijn het nu de westerse staten die zich in toenemende mate autoritair opstellen. Maar dat terzijde.

China laat zich niet zomaar inlijven

Ondertussen is in het Westen zowel in Washington als in Brussel het besef ontluikt dat China zich niet zomaar eventjes laat inlijven in westerse paradigmata. Rusland en India, die beide hun ‘eigenheid’ hebben trouwens ook niet. Net zomin als heel veel andere landen. En de geopolitieke, vaak vehemente discussie, schommelde een andere kant op. Die tussen de voorstanders van het globalisme en de aanhangers van een multipolaire wereldorde.

Gebruik makend van de Woke-beweging als hun stoottroepen, lijken de Globalisten voorlopig op heel wat plekken in de wereld de overhand te hebben. En worden daarbij niet gehinderd door een overmaat aan kennis. Zo gaf in Duitsland een volksvertegenwoordigster van de Groenen -een van de vele concubines van Woke- onlangs in een interview volmondig toe niet te weten wie Bismarck is. En voegde daaraan toe “met namen niet veel op te hebben”. Gevraagd of ze misschien ook wist wanneer de Bundesrepublik Deutschland tot stand was gekomen, plakte ze er als jaartal 1945 aan. Maar het kon ook 1946 geweest zijn (sic), voegde ze er lacherig aan toe want precies weten deed ze het niet.

De andersheid moet worden uitgeschakeld

Het verhindert deze vaak totaal onwetende lieden niet een globalistische agenda te voeren waarin ze inclusiviteit voor iedereen op deze wereldbol eisen. Behalve natuurlijk voor hen die deze agenda niet onderschrijven. Want die wacht de verdoemenis van gecancelled te worden. Wat te denken bijvoorbeeld van de bijdrage van een Europarlementariër van D66 in Brussel, die zonder blikken of blozen betoogde dat anti-Woke afgevaardigden de toegang tot de vergaderruimte zou moeten worden ontzegd…Gelijksoortige opmerkingen werden trouwens ook gemaakt tijdens Nederlandse Kamerdebatten, die voornamelijk mikken op het Forum voor Democratie.

Als je het in een breed perspectief bekijkt, is het streven van de  de  Woke-beweging het uitschakelen van de andersheid. Wat erop neerkomt culturen met afwijkende waarden te vermorzelen. Het is in feite een soort van neokolonialisme. Ondanks alle ophef die er gemaakt wordt over het koloniale en slavernijverleden. Maar van deze paradox (en nog heel wat andere) hebben ze geen last. Want ook logisch redeneren behoort niet tot hun sterkste kanten.

Het gevecht om de culturele identiteit

De voorstanders van een multipolaire wereldorde willen de andersheid laten voor wat die is. Ze hebben er weinig moeite mee zich te verzoenen met een realpolitik zoals Kissinger die voorstond. Een multipolaire wereldorde wordt veelal gezien als opgedeeld in verschillende machtsblokken in het bezit van een militair apparaat om die macht te handhaven. Machtsblokken alle met hun eigen, economische belang. En dat speelt zeker een grote rol.

Maar daarbij wordt de soft power van die machtsblokken vaak vergeten: de overtuigingen en waarden die er vigeren en constitutief zijn voor die macht. Anders gezegd de culturele identiteit, die in de huidige tijd weer zoveel discussie doet oplaaien.

Want het is niet alleen om zijn boterham of zijn bakje rijst te verdedigen dat een mens bereid is ten strijde te trekken. Waarden en overtuigingen zijn in die bereidheid evenzeer van belang. Iets waarin ten tijde van oorlog door de propagandamachines van oorlogvoerende partijen trouwens handig gebruik wordt gemaakt. Je zou zelfs kunnen stellen dat als er geen waarden in het geding zijn, geen mens bereid is zijn leven in de waagschaal te stellen. Behalve dan misschien een handjevol huurlingen, dat het om het geld doet.

Een boer verwacht te kunnen oogsten

Mensen hebben grootse plannen. Ze willen graag geloven in een maakbare wereld, vooruitzien en de toekomst naar hun hand zetten. En dat is een onontbeerlijk element in het menselijk bedrijf. Geen boer zou de ploeg in zijn land zetten als hij niet zou verwachten later te kunnen oogsten. En ten dele werkt dat ook. Als er zich geen natuurrampen of menselijke conflicten voordoen, zal die oogst er inderdaad komen.

Tegelijkertijd laat de geschiedenis zien dat ze zich niet zomaar laat voegen naar de al die menselijke voornemens. Integendeel zelfs. Vaak is het juist zo dat de poging om al die plannen daadwerkelijk uit te voeren, ie geschiedenis een volkomen andere wending neemt. Neem nou Aristoteles. Met hart ziel nam hij de opvoeding van Alexander onder zijn  hoede. Zonder dat deze geleerde man , ingebed in de Griekse Polis, ook maar een ogenblik kon bevroeden dat zijn leerling een wereldrijk zou stichten. Dat trouwens na een vroegtijdige dood weer meteen uit elkaar viel.

Er is dat fenomeen dat in de politieke filosofie de overschrijdingsdrift wordt genoemd. De geschiedenis zou laten zien dat de mens in zijn maatschappelijke ontwikkeling in steeds grotere verbanden is gaan samenleven. Het begon met de familie van verzamelaars, de clan. Eenmaal sedentair geworden, kwamen er de gehuchten, de dorpen, die uitgroeiden tot steden, stadstaatjes, landen, federaties.

Bedreiging leidt tot solidariteit

Zeker, zeker, denk ik dan. Maar er zijn ook al die grote wereldrijken die in de loop der tijd uit elkaar gevallen zijn en vaak zelfs in rook opgingen. Stevenen we nu dan af op een wereldregering? Ik sluit me hier maar aan bij die opmerking van een voormalige Amerikaanse president.

Die hield het erop dat echte globale samenwerking pas tot stand zal komen op het moment dat we bedreigd worden door een buitenaardse invasie. Zoals supporters van Ajax en Feijenoord, die elkaar niet kunnen luchten of zien,  zich eensgezind achter Oranje scharen als dat een gooi doet naar de wereldbeker.