Nederland kampt met de zoveelste corona-uitbraak. Het aantal besmettingen stijgt pijlsnel. In de ziekenhuizen weten ze zich geen raad, terwijl het ergste misschien nog moet komen. Het wordt hoog tijd dat het kabinet ingrijpt. Niet met flauwekulbeleid, zoals de kroegen een uurtje eerder dicht of een avondklok waaraan niemand zich houdt, maar met maatregelen die écht helpen.

Dan zijn  de mogelijkheden heel beperkt. Zeker als je er met het oog op de gevreesde ‘tweedeling’ voor terugschrikt de wappies aan te pakken. Je kunt natuurlijk opnieuw een lockdown afroepen. Horecagelegenheden en ‘niet-essentiële’ winkels dicht, alle bijeenkomsten van enige omvang verbieden. Net als vorig jaar. Maar goed beschouwd heeft dat toen niet veel vruchten afgeworpen. Misschien dat het zonder het vervelende overheidsbesluit nog veel erger was geweest, maar de economische schade die erdoor is aangericht kwam hard aan. Tal van bedrijven moesten een beroep doen op steun, als ze al niet failliet gingen.

Een lockdown is dan ook geen aantrekkelijk vooruitzicht. Al helemaal niet omdat Nederland dan een van de weinige landen ter wereld zou zijn dat daartoe zou overgaan. Eerst ‘een prachtige zomer’ zonder pandemie beloven en vervolgens dit? Dat zou wel heel pijnlijk zijn.

Maar wat dan? Er moet toch iets gebeuren. Een mogelijkheid is dat bepaalde bevolkingscategorieën (ouderen, lichamelijk zwakken) een extra prik krijgen, een zogenaamd boostershot. Onderzoek – hoewel niet eenduidig – toont aan dat de bescherming door vaccins na een halfjaar afneemt. Mensen die zijn ingeënt zouden dan alsnog besmet kunnen raken. En het virus doorgeven aan anderen.

Kortom: zo’n booster is een goed idee. Het zal zeker iets helpen. Meer in elk geval dan die mondkapjes, die door een groot deel van de populatie toch niet op de juiste wijze wordt gedragen. En waarvan je je überhaupt kunt afvragen of ze veel nut hebben. Doen dus, die boosterprik, en snel.

Helaas, Nederland heeft een probleem, en dat probleem heet Hugo de Jonge. Minister van Volksgezondheid en ‘chef corona’. Een daadkrachtig persoon, zou je in deze functie verwachten. Iemand die de mouwen opstroopt en ertegen aan gaat.

Maar dat doet Hugo absoluut niet. Integendeel, zijn specialiteit is afwachten en adviezen inwinnen. In Duitsland, Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Israël zijn ze al bezig een booster toe te dienen of staan ze op het punt te beginnen. Maar niet bij ons. Zo wil De Jonge eerst advies vragen aan de Gezondheidsraad over een prik voor mensen die ‘Janssen’ hebben gehad, een vaccin waarvan na aanvankelijke hosannaverhalen de werking ter discussie staat. Niet zomaar een advies, nee, een spoedadvies. Volgende week al moet het er zijn. Zodat in december begonnen kan worden met prikken.

Dan al? Inderdaad: dan pas. Snelheidsduivel (maar niet heus) De Jonge gaat niet over één nacht ijs. Afgelopen voorjaar liet hij al zien dat hij zonder de hulp van deskundigen (die vaak tot op het bot verdeeld zijn) geen stap durft te verzetten. En nu toont hij zich opnieuw de koning van de aarzelaars en de twijfelaars.

En waarom eigenlijk? Waarom kost het in vredesnaam zoveel tijd voor Hugo eindelijk een keer de knoop doorhakt? De GGD’s staan klaar om op zeer korte termijn ouderen een oppepprik te geven. De GGD in Utrecht zegt bij wijze van spreken morgen al te kunnen beginnen.

Maar De Jonge houdt zijn voet op de rem. Wil eerst weten of het wel lukt het allemaal ‘georganiseerd te krijgen’. Luistert naar virologen. Vraagt Jan en alleman om raad. Stelt de ‘zorgvuldigheid’ voorop. Hugo piekert en peinst. En intussen gebeurt er niks.