‘Minder ik en meer wij’ is de strijdkreet van het CDA. Maar het ziet ernaar uit dat na de verkiezingen nog maar heel weinig ‘wij’ zal overblijven. Volgens de polls halen de christendemocraten in november niet eens tien Kamerzetels meer. Dat is wel erg weinig voor een partij die er niet zo heel lang geleden nog 54 had. Het is, zo lijkt het, vrijwel afgelopen met de club die toch met Dries van Agt, Ruud Lubbers en Jan Peter Balkenende legendarische naoorlogse premiers leverde.

Lijsttrekker Wopke Hoekstra heeft al laten weten niet meer als zodanig beschikbaar te zijn. Partijprominent Hugo de Jonge wil niet eens meer op de CDA-lijst. Ook fractievoorzitter Pieter Heerma heeft besloten zich niet langer verkiesbaar te stellen, wat op hetzelfde neerkomt. En er zullen er nog wel meer volgen.

Eigenlijk is er nog maar één redding mogelijk voor het CDA: Pieter Omtzigt moet terugkeren in de moederschoot. Bijna twintig jaar lang zat hij voor de partij in de Tweede Kamer. Al die tijd toonde hij zich een vaak wat eigenzinnige, maar niettemin trouwe strijder onder het vaandel van de christendemocratie. Altijd voegde hij zich naar de fractiediscipline. Inmiddels (zeker na de toeslagenaffaire) is hij zowat heilig verklaard. Maar geen CDA’er meer. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? En is het nog terug te draaien?

Omtzigt keerde de partij in het voorjaar van 2021 de rug toe, nadat hij een jaar eerder nog bijna tot haar lijsttrekker was verkozen. Daaraan vooraf ging onder meer de affaire ‘Functie elders’, die zoveel stof heeft doen opwaaien. Sindsdien is Pieter onafhankelijk Kamerlid en nog steeds stijgend in populariteit.

Bij de BoerBurgerBeweging (BBB) wenst hij zich niet aan te sluiten, verklaarde hij onlangs. Wel denkt hij – dat willen in elk geval de geruchten – nog na over de oprichting van een eigen partij. Eerder had hij daartoe ook de kans, namelijk bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart. Omtzigt koos er toen wijselijk voor niet met een eigen lijst te komen. Deelname aan de provinciale verkiezingen betekent namelijk dat je in elke provincie een zwik kandidaten moet presenteren, van wie je maar moet afwachten of ze betrouwbaar en deskundig zijn.

Bij de Kamerverkiezingen speelt dat probleem minder, omdat je daar met één lijst kunt volstaan. Niettemin loopt ook de leider van een nieuwe partij dan het risico met avonturiers en halvegaren te worden opgescheept.

Omtzigt zou dat kunnen vermijden door zich weer bij het CDA te voegen. Programmatisch lijkt me het geen probleem. De christendemocraten zijn steeds met alle winden meegewaaid, zeker als die van rechts kwamen. En Omtzigt komt overduidelijk van rechts. De sympathie die hij heeft verworven bij de populisten spreekt wat dat betreft boekdelen.

Volgens Maurice de Hond zou een Omtzigtpartij goed zijn voor 29 zetels. De grootste! Met het CDA er nog bij zou zijn lijst uitkomen op minstens 35 zetels, misschien wel meer. Oude tijden zullen herleven!

Omtzigt moet vervolgens natuurlijk geen premier worden. Dat beseft hijzelf ook wel, neem ik aan. Leidinggevende capaciteiten heeft hij immers niet, laat staan de vereiste buigzaamheid. Maar nu de CDA-leider volgens Hoekstra in het parlement thuishoort lijkt me dat geen probleem. Wel zou ik die strijdkreet nog even veranderen in ‘Meer ik en minder wij’. Voor een heiligverklaard Kamerlid lijkt me dat alleen maar passend.