O Kersnacht, schooner dan de daegen,

Hoe kan Herodes ’t licht verdraegen,

Dat in uw duisternisse blinckt,

En wort geviert en aengebeden?

Zijn hooghmoed luistert na geen reden,

Hoe schel die in zijn ooren klinckt.

Joost van den Vondel, 1587-1679

 

O Kerstnacht, schoner dan de dagen,

Hoe kan Netanyahu het geschrei verdragen,

Van de moeder met haar dode kind, zittend op het puin in Gaza,

O Jahweh waar bent U, o Jahweh?

Zijn wraakzucht luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht, schoner dan de dagen,

Hoe kan Poetin het gekerm verdragen,

Van de verminkte soldaten in het veld,

O God waar bent U, o God?

Zijn grootheidswaan luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht, schoner dan de dagen,

Hoe kan Mohammed bin Salman het leed verdragen,

Van de hongerende en stervende Jemeniet,

O Allah waar bent U, o Allah?

Zijn barbarij luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht, schoner dan de dagen,

Hoe kan de Hamas terrorist de wandaad verdragen,

Van de verkrachte en vermoorde vrouw,

O Allah waar bent U, o Allah?

Zijn onmens’lijkheid luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht schoner dan de dagen,

Hoe kunnen de generaals, Burhan, Hemedti, om het even,

De genocide verdragen van de burgers van Soedan,

O Allah waar bent U, o Allah?

Hun terreur luistert naar geen rede,

Hoe schel die in hun oren klinkt.

 

O Kerstnacht, schoner dan de dagen,

Hoe kan de rebel in Congo honger, ziekte, dood verdragen,

Van de miljoenen op de vlucht,

O Ngbandi waar bent U, o Ngbandi?

Zijn gruwel luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht schoner dan de dagen,

Hoe kan de kolonist het onrecht verdragen,

Dat hij in de Westbank brengt,

O Jahweh waar bent U, o Jahweh?

Zijn meedogenloosheid luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht schoner dan de dagen,

Hoe kan Xi Jinping de rampspoed verdragen,

Waarmee hij snoeihard Oeigoeren knecht,

O Allah waar bent U, o Allah?

Zijn gewetenloosheid luistert naar geen rede,

Hoe schel die in zijn oren klinkt.

 

O Kerstnacht schoner dan de dagen,

Hoe kan ik het overvloedig maal verdragen,

Van mijn rijk gedekte tafel,

O God waar is die God?

Die luistert naar de rede,

Die barmhartig in een punt des tijds,

Dit tranendal zegent met Eeuwig Vrede.