Crises moet je het hoofd bieden met een koel hoofd en een warm hart. Dit is een hemeltergend cliché en misschien vandaar dat je het momenteel zo vaak hoort uit de mond van Westerse politici. Niettemin vat het goed samen wat het Westen in de Oekraïne-oorlog te doen staat. Het koele hoofd moet voorkomen dat het Westen meegesleept wordt in de oorlog. Met een warm hart moeten we de miljoenen vluchtelingen zien op te vangen. Beide opgaven kunnen alleen met enig succes verricht worden als het Westen de rijen gesloten weet te houden. En dat zal nog een hele hijs worden.

Om met het koele hoofd te beginnen: het Westen moet onder geen voorwaarde partij worden in de oorlog. Kiev moet waar mogelijk geholpen worden. Met wapens en humanitaire hulp. Aan die steun zit wel een duidelijke grens. Alles wat door Vladimir Poetin aangegrepen kan worden om het Westen te provoceren, moet vermeden worden. Dus geen no fly zone voor de Russen boven de Oekraïne en geen straaljagers voor de Oekraïense  luchtmacht. Dat is weinig heldhaftig en zeker tegenover een volk dat voor zijn overleven vecht. Maar heldhaftig de Derde Wereldoorlog in marcheren, is niet waarvoor we leiders aanstellen. Historische vergelijkingen gaan vrijwel altijd mank, maar vooruit: de Eerste Wereldoorlog brak uit omdat staatslieden in de diverse hoofdsteden het hoofd niet koel wisten te houden.

Het koele hoofd vereist ook dat de rijen gesloten blijven. Europa liet zich de eerste weken van de oorlog van een onverwacht goede kant zien. Zelfs Duitsland dat in een mogelijk conflict met Rusland doorgaans de zwakke schakel is, maakte een ‘historische’ draai in de gewenste richting. In Berlijn verschuilen ze zich niet langer handenwringend achter de ‘historische schuld’ en verhogen ze eindelijk de defensieuitgaven. Maar hoe mooi die Europese eensgezindheid ook mag lijken, de afgelopen week moesten de eerste haarscheurtjes al weg geplamuurd worden.

Tijdens de EU-top in Versailles wilden de Oost-Europese lidstaten Moskou straffen met een olie- en vooral gasembargo. De argumentatie was niet alleen op het eerste gezicht waterdicht. Rusland haalt per dag rond de 600 miljoen aan olie-en gasbaten binnen. Wie vaststelt dat Europa op die manier mede de oorlog tegen de Oekraïne financiert, heeft zonder meer gelijk. Maar hoe logisch dit standpunt ook mag wezen, het legde het af tegen de economische werkelijkheid. En die werkelijkheid is dat West-Europa en met name Duitsland te afhankelijk zijn van gas, olie en kolen uit Rusland.

Een volledige importstop zou de economie ontwrichten, de brandstofprijzen nog verder opjagen en het draagvlak onder de bevolking ondermijnen. De verschillen tussen Oost en West konden dit keer nog worden toegedekt. Maar het werd wel nachtwerk inclusief de vage compromistekst die horen bij een EU-top als een heikel thema op de agenda staat. Het betekent ook dat de eenheid niet teveel stress kan hebben.

Het Westen heeft, kortom, weinig keus. Het kan de financiële sancties nog verder aanscherpen en hopen dat ze de Russische economie nog verder lam leggen. Het kan hopen dat de Russische bevolking zich begint te roeren als teveel soldaten in bodybags terugkeren uit de Oekraïne. Of dat zijn trawanten zich tegen Poetin keren en hem via een paleiscoup afzetten.

Misschien is dit realistisch als de oorlog te lang duurt en de prijs te hoog uitvalt. Voor hetzelfde geld pookt de crimineel in het Kremlin het vuur nog verder op en bombardeert hij Kiev net als Grozny 25 jaar geleden letterlijk terug naar het stenen tijdperk. En hoe verschrikkelijk het ook is, het Westen blijft veroordeeld tot toekijken. Zelfs als Poetin biochemische of tactische kernwapens inzet. Dat is de tragiek die ingebakken zit in een conflict tussen een grootmacht met kernwapens en een kleinere tegenstander. De buitenwereld is machteloos.

Op dit moment kan het Westen weinig meer doen dan overschakelen op deel twee van het cliché, het ‘warme hart’. Dat betekent zonder bureaucratische rompslomp de vluchtelingen onderdak en perspectief bieden. Overal in Europa zijn overheden en burgers dag en nacht in touw om de Oekraïners zo goed mogelijk op te vangen. Het is hartverwarmend en doet denken aan de eerste weken van de vluchtelingencrisis van 2015, toen het gemoed eveneens overstroomde van medemenselijkheid. Uiteindelijk bleek het van korte duur, want de onvermijdelijke overlast en incidenten werkten veel mensen al gauw op de zenuwen.

Hoe lang de welkomstcultuur dit keer stand houdt, valt natuurlijk met geen mogelijkheid te zeggen. De Oekraïners hebben boven Syriërs en Afghanen het voordeel dat ze blank en geen moslims zijn. Dat riekt inderdaad naar discriminatie maar daardoor horen ze wel eerder en makkelijker ‘bij ons’. Toch is het raadzaam de verwachtingen niet te hoog te spannen. Als de oorlog te lang duurt, de gevolgen voelbaar worden in de eigen portemonnee en sommige gasten zich niet voorbeeldig gedragen, zou de rek er misschien niet zo gauw als in 2015 maar niettemin vrij snel uit kunnen gaan. We mogen het niet hopen maar de ‘Gutmensch’ zou zo weer plaats kunnen maken voor de ‘Wutburger’.