Twintig kilometer op één dag lopen is voor een doorsnee gezond mens niet zo’n klus. Maar veertig dagen achtereen twintig kilometer maakt zo’n marathonwandeling al een stuk lastiger. En al helemaal als je slecht gekleed door een vijandige wildernis moet lopen met een dreigend oud wijf achter je aan. Maar Mary hield vol en is daardoor tot op de dag van vandaag een monument van pioniersgeest en doorzettingsvermogen.

Letterlijk, want op de oever van de New River in Radford, een kleine stad in zuidwest-Virginia, staat ze sinds kort levensgroot. In zonweerkaatsend brons. Alsof ze zo uit het struikgewas achter haar is gestapt. Dun gekleed, een cape tot op de enkels, een indiaanse tomahawk in haar gordel en in haar rechterhand een stevige wandelstok.
‘Mary is thuis gekomen’, stond paginabreed in de Roanoke Times, de regionale krant van de streek.

Mary Draper Ingles werd in 1732 in Philadelphia geboren. Haar ouders waren Ierse immigranten, die na een kort verblijf aan de kust verder westwaarts trokken. Zoals velen, op zoek naar een betere toekomst achter de horizon…
Het gezin streek neer in de vallei van de New River. Het ging de familie en het handjevol buren een reeks van jaren voor de wind: vruchtbaar land, goede oogsten, water in overvloed. Mary trouwde er in 1750 met de Schot William Ingles, kreeg twee zoons en normaal eindigt zo’n verhaal dan met de zin ‘….en ze leefden nog lang en gelukkig’.
Maar in 1755 kwam er al een einde aan de lieve vrede. Shawnee-indianen overvielen het dorp. Een paar inwoners werden ter plekke gedood. Anderen konden vluchten, onder wie de gewonde man van Mary.

Zij zelf, haar twee zoontjes en nog een paar dorpelingen werden naar de oevers van de ruim honderd kilometer noordelijker gelegen Ohioriver meegenomen.
Ze werd er redelijk goed behandeld, maakte kleding voor haar ontvoerders maar moest haar twee zoontjes, Thomas (4 jaar) en de twee jaar jongere George, afstaan. Die werden geadopteerd door indiaanse families. Na een paar maanden ontsnapte Mary, samen met een ‘old Dutch woman’, een Hollandse, maar waarschijnlijk Duitse vrouw.

Dan begint die ongelooflijk zware tocht terug naar huis. Op moccasins, elk een deken bij zich, een tomahawk en een mes. Met een wonderlijk gevoel voor richting.
Langs rivieren en kreken die vaak lastige obstakels waren want geen van beiden kon zwemmen. Dus extra kilometers maken om doorwaadbare plaatsen te vinden.
Levend van eikels, bosvruchten, mais, kikkers en dode dieren die ze vonden. Een barre tocht.

Dag in, dag uit, terwijl de eerste sneeuw begon te vallen en de temperaturen tot onder nul zakten. Het verder anonieme ‘oude Hollandse wijf’ begon wartaal uit te slaan en dreigde meermalen Mary in haar slaap te vermoorden.
Je kunt je aangenamer reisgezelschap voorstellen…

Toen Mary langs een van de kreken een oude kano ontdekte gebruikte ze die om de inmiddels bereikte New River over te steken. Alleen. Die Hollandse liet ze achter.
Na in totaal meer dan veertig dagen lopen kwam ze op bekend terrein en tenslotte bij het huis van een verre buurman.

De rest is gauw verteld: Mary werd herenigd met haar man William en kreeg met hem nog vier kinderen. Ze bleven wonen aan de New River, bouwden een kleine taveerne, een soort van veerhuis, want ze begonnen er ook een overzetbedrijfje. Dat veer is overigens tot 1940 in dienst gebleven. De dorpsgemeenschap zette een zoektocht op touw en vonden tenslotte die Hollandse vrouw terug.

Mary en haar man hebben zoon George nooit meer gezien; hij stierf in indiaanse gevangenschap. Maar zoon Thomas stond dertien jaar later plots voor hun deur. De verloren zoon…  Al moest hij bij wijze van spreken wel een soort van inburgeringscursus volgen, want hij sprak alleen nog de taal van de Shawnee en was de westerse samenleving totaal ontwend.

Mary is 83 geworden. Er zijn straten, scholen en een stuk highway naar haar vernoemd. Een bijzondere vrouw, helemaal passend in de heroiek van ‘how the West was won’.

 

Afb. Roanoke Times, Courtesy of StudioEIS, Inc. of Brooklyn, New York