Het socialisme schijnt voor een comeback te staan. Het Duitse weekblad der Spiegel dat een goede neus heeft voor trends heeft Karl Marx al op de cover gezet. Een heel eigentijdse Marx, met getatoeëerde armen en de titel van zijn hoofdwerk, Das Kapital, als hoofdtatoe. Het verhaal zelf dat de comeback moet verklaren zou je typisch Duits kunnen noemen. Tot kreunend toe grondig; aan het woord komen filosofen, economen, sociologen, ontevreden jongeren en een enkele ‘kritische ondernemer’. Als je het uit hebt, vaag je je af: mooi, maar hoe nu verder? In de praktijk?

Volgens onderzoeken is de jeugd (19 tot 30) in grote getale gegrepen door het socialisme. Het ideaal is natuurlijk prachtig, solidariteit, de zachte krachten die zullen overwinnen etc. Hoe al dat fraais in werkelijkheid vaak heeft uitgepakt, Lenin, Stalin, Mao en een stoet trawanten van kleiner kaliber, daar hebben ze kennelijk geen notie van. Ook kun je je afvragen wat die jongeren met socialisme bedoelen. Meestal blijkt het neer te komen op sociaaldemocratie in een groen jasje.

Je kunt de herontdekking van de baardige profeet en zijn gedachtengoed afdoen als protest, volgens de belegen formule dat wie op zijn 20ste niet links is geen gevoel heeft en het op zijn 40ste nog is, geen verstand. Daar zit ongetwijfeld wat in. Het feit dat zich socialistisch noemende partijen op een enkele uitzondering na in een diepe crisis verkeren, is daarvoor een treffende illustratie.. Bij ons in de polder is de SP de de enig nog echt socialistische partij en komt al jaren niet verder dan 8 a 9 zetels. De goeie ouwe PvdA evenmin. Uit armoede moet de partij voor ooit de kleine man fuseren met de elitaire luchtfietsers van GroenLinks. De nieuwe dageraad laat nog wel op zich wachten, vrees ik.

De hernieuwde belangstelling voor Marx en co is natuurlijk in de eerste plaats kritiek op het kapitalisme, met name in zijn laatste gedaante, het neoliberalisme. Nu heb je neoliberalisme en neoliberalisme. In de VS en het VK ging het van dik hout, de verzorgingsstaat, in de VS toch al bescheiden, kreeg het zwaar te verduren. Maar in West-Europa viel het wel mee. Zolang een staat beslag legt op meer dan 40 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP), is dat geen kaalslag.

Desondanks kunnen we de schaduwkanten van het neoliberalisme niet over het hoofd zien. De inkomensongelijkheid is ook in West-Europa (te) sterk toegenomen. Vermogen wordt boven inkomen uit werk gesteld, winst boven klimaat en de nadelen van de globalisering zijn te lang onderschat. Ook hoor je klachten over het gebrek aan visie en leiderschap van de politiek. Inderdaad zijn dat zelden inspirerende figuren maar over het belang van visie kun je van mening verschillen. Ik denk dat competentie belangrijker is, dat problemen opgelost moeten worden en dat de politiek daar de handen meer dan vol aan heeft. Maar als een competente politicus een aansprekend verhaal heeft, is dat zonder meer een plus. Daarmee win je verkiezingen.

Het kapitalisme bezit bovendien een niet te overschatten eigenschap. Als je de geschiedenis enigszins hebt gevolgd, zie je dat het zich voortdurend opnieuw uitvindt: van het 19de eeuwse ongebreidelde winstbejag tot de verzorgingsstaat van de 20ste eeuw. Voor tientallen miljoenen was dat een bevrijding uit ten hemel schreiende armoede. Dat gebeurde niet dankzij de zachte krachten, maar moest bevochten worden op het grootkapitaal. Met steun trouwens van verlichte kapitalisten en liberalen die inzagen dat je de geknechte massa’s beter kon afkopen met meer loon en sociale voorzieningen dan wachten op een bloedige revolutie. (Die vond trouwens voornamelijk plaats in landen, Rusland, China, waar het kapitalisme nog niet was toegekomen aan de kinderschoenen.)

Dat staat ook nu weer te gebeuren. Het is nog in de eerste fase maar de contouren worden steeds duidelijker. Je ziet het aan de hernieuwde belangstelling voor het rapport van de Club van Rome, dat 50 jaar geleden voorspelde dat we naar de verdommenis gaan als we moeder aarde ongeremd blijven uitbuiten. Aan het groeiend aantal jongeren voor wie ‘het leven niet uitsluitend uit werken en de ratrace bestaat’. Aan het enthousiasme voor de ‘kringloopeconomie’.  De roep om meer staat. En in de supermarkten die steeds meer schappen vrijmaken voor biologische producten.

Het is nog lang geen volksbeweging, op het buurtfeest gaan de worsten en hamburgers nog met kilo’s op de gril, tot ergernis van de stukjesschrijvers, vaak ‘filosofen’ en andere dominees, in de zogeheten kwaliteitskranten. Ik heb daar een theorie over. Als de commercie, de marketingjongens van de supermarkten en warenhuizen, brood zien in een dergelijke ontwikkeling, valt het op den duur niet meer tegen te houden. We hebben het gezien bij Zwarte Piet. Tot een paar geleden was het voor hele volksstammen ondenkbaar en onbespreekbaar dat hij afgeschminkt zou worden. En wie staat nu naast Sint op de boot? De Roetveeg Piet. En dat is misschien voor 0,03 procent te danken aan Kick Out Zwarte Piet en voor de rest aan de Hema, Jumbo en AH.

Dat is wat vroeger het ‘spel der maatschappelijke krachten’ heette. Hoe dat precies in zijn werk gaat, weet waarschijnlijk niemand. Je kunt de ‘spelers’ aanwijzen, het actiewezen dat voor de bewustwording zorgt, partijen die die ideeën in aangepaste, gematigde vorm overnemen, de commercie die kansen ruikt en de burgers die zich aanvankelijk schoorvoetend gewonnen geven. Maar van regie is geen sprake, hooguit enige (bij)sturing.

Alleen het kapitalisme en zijn tweelingzuster, de democratie, zijn flexibel genoeg om dit soort ontwikkelingen over te nemen en te absorberen. De puristen en fanatici vinden dat dan vaak te weinig en trekken zich mokkend terug op het eigen, onbevlekte gelijk. En intussen gaat het leven verder.

Zo zal het vermoedelijk ook gaan met de comeback van Herr Marx. De oude baas zal niet verder komen dan de drempel.