Zelf vindt Boris Johnson dat hij ‘een overtuigende zege’ heeft behaald bij de vertrouwensstemming maandag in de fractie van de Conservatieven in het Britse Lagerhuis. De dagbladen in het Verenigd Koninkrijk, ook de geestverwante, denken daar heel anders over. De koppen en de commentaren zijn vernietigend: ‘Een aangeschoten overwinnaar’, ‘Loze overwinning verscheurt Tories’, ‘Premier klampt zich vast aan macht na vernederende stemming’. ‘Boris Johnson is nu een lopend lijk’.

De minister-president, die zijn partij exact tweeënhalf jaar geleden naar een klinkende overwinning leidde met een meerderheid van maar liefst tachtig zetels, kreeg bij de stemming nog geen zestig procent van zijn fractiegenoten achter zich. Slechts 211 Conservatieve Lagerhuisleden steunden hem, 148 partijgenoten keerden zich tegen hem, ruim 41 procent.

Dat zijn veelzeggende cijfers, zeker als je bedenkt dat zo’n 130 fractieleden rechtstreeks afhankelijk zijn van Boris omdat ze op zijn payroll staan: ze zijn minister of staatssecretaris, of hebben anderszins een rol in de regering; anders dan in Nederland zijn in het VK bewindslieden lid van het parlement. Dus slechts tachtig ‘backbenchers’ hebben Johnson gesteund. Al is het mogelijk dat ook ministers tegen hebben gestemd, ook al hebben ze publiekelijk het tegendeel beweerd; het ging immers om een geheime stemming. En de Tories zijn er berucht om dat ze partijgenoten bij het omhelzen net zo makkelijk een mes in de rug steken.

Johnson is nu een jaar veilig, want zolang kan er volgens de partijregels geen nieuwe vertrouwensstemming komen. Maar die regels kunnen heel simpel veranderd worden. Bovendien kunnen ministers gaan rebelleren nu ze zien hoe kwetsbaar Boris is. Over twee weken zijn er twee cruciale tussentijdse verkiezingen waar de Conservatieven de laatste keer een grote meerderheid behaalden, maar waar ze nu blijkens opiniepeilingen op verlies staan.

Dat zoveel fractieleden zich tegen Boris keerden, heeft natuurlijk alles te maken met partygate: de drukbezochte feestjes in Downing Street tijdens strenge lockdowns waar de alcohol rijk vloeide, vernielingen werden aangericht (de schommel van Johnsons kind) en het personeel werd afgeblaft. Maar er speelt veel meer: steeds meer Conservatieven komen erachter dat de premier een geboren leugenaar is en hoogst onbetrouwbaar. Dat is een late ontdekking, want Johnson draagt die eigenschappen zijn hele leven al met zich mee. Als Brussels correspondent voor The Daily Telegraph schotelde hij zijn lezers het ene na het andere onzinverhaal voor over EU-voorschriften over hoe krom een banaan moest zijn en hoe groot een Europees condoom. In het journalistencafé aan het Schumanplein kon hij smakelijk vertellen wat voor geinig stuk hij de volgende dag weer in de krant had, en kreeg daarbij steevast de lachers op zijn hand. Want humor heeft Boris wel.

Dat hij burgemeester van het rode Londen werd en ook herkozen was op zich al een prestatie, en hij deed het bovendien niet slecht. Maar als minister van buitenlandse zaken in het kabinet van Theresa May was hij een absolute ramp: ondermaatse dossierkennis, verkeerde beslissingen, foute grappen en misplaatste opmerkingen waardoor een Brits/Iraanse vrouw jarenlang gevangen zat. In de zomer van 2018 trad hij af wegens onenigheid met premier May over de Brexit. Johnson werd backbencher.

Een jaar later moest May opstappen, ook vanwege de Brexit. Johnson wierp zich op als kandidaat voor de opvolging. In de eindstrijd verpletterde hij z’n concurrent Jeremy Hunt. Een halfjaar later schreef hij verkiezingen uit die hij overtuigend won.
Want Boris bleek met zijn flamboyante optreden en warrige haardos opnieuw een enorme stemmentrekker. Als premier drukte hij Brexit door. Bij het begin van de coronapandemie (waarbij hij zelf slachtoffer werd en in het ziekenhuis belandde) opereerde hij buitengewoon doortastend: het Verenigd Koninkrijk liep fier voorop bij het vaccineren van de bevolking. Dat deed hij de afgelopen maanden ook bij de steun aan Oekraïne.

Maar Johnson wekte met zijn wispelturig beleid ook veel weerstand op. Zijn grootste fout is dat hij alle stromingen in de Conservatieve Partij tegen zich in het harnas wist te jagen. De rechtervleugel beledigde hij door de belastingen te verzwaren, terwijl de Tories juist altijd pleiten voor belastingverlaging. Om die partijgenoten weer te paaien beloofde hij het imperiale meetstelsel opnieuw in te voeren, dus weer inches en pounds in plaats van centimeters en kilo’s. Daar was de linkervleugel weer boos over.

Hij vervreemdde de Noord-Ieren van zich door in de Brexit-discussie akkoord te gaan met een douanegrens in de Ierse Zee waardoor zij zich afgesneden voelden van de rest van het Verenigd Koninkrijk. Om dat te repareren blies hij net zo makkelijk het Brexit-akkoord met de Europese Unie op, wat natuurlijk ook niet goed viel want daarmee toonde het VK zich een onbetrouwbare partner.

Die hele Brexit (‘take back control’) levert de Britten trouwens veel minder op dan destijds beloofd, met bovendien een hoop ongerief. De kranten stonden de afgelopen dagen bol van verhalen over boze toeristen die op de luchthavens in het zonnige zuiden van Europa uren in de rij moesten staan om hun paspoort te laten stempelen, terwijl zij zagen dat toeristen uit EU-landen zo door mochten lopen. Dat ongemak was de Britten niet verteld ten tijde van het Brexit-referendum.

In tweeënhalf jaar tijd heeft Johnson zijn krediet goeddeels verspeeld. Er loopt nog een parlementaire enquête naar ‘partygate’ en de rol van de premier daarin. Dat onderzoek zou wel eens het bewijs kunnen opleveren dat hij het Lagerhuis glashard heeft voorgelogen, en dan is het gauw gedaan met Boris.

Daarnaast zijn er die twee tussentijdse verkiezingen die slecht kunnen aflopen. Bovendien ligt er een economische recessie met hoge inflatie op de loer, nog hoger dan op het Europese vasteland. Heeft een aangeschoten premier wel voldoende gezag om zo’n zware crisis die alle Britten treft het hoofd te kunnen bieden?

Johnson zal evenmin vrolijk worden van een blik op de recente parlementaire geschiedenis. Margaret Thatcher en Theresa May wisten ook een vertrouwensstemming te winnen, maar waren daarna in korte tijd weg. Sommige politieke commentatoren voorspellen dat Boris het najaarscongres van zijn partij niet haalt als premier.