De Amerikaanse vice-president Kamala Harris is naar Parijs gestuurd om een lastig vuiltje weg te werken in de betrekkingen tussen Frankrijk en de VS. Tot hun verbijstering zagen de Fransen een paar maanden geleden dat de Amerikanen, de Britten en de Australiërs de koppen bij elkaar hadden gestoken om de vermeende agressie van China in de Zuid-Chinese Zee tegen te gaan. Frankrijk, nota bene een Navo-bondgenoot, werd buiten het onderonsje gehouden en zag bovendien een megadeal met Australië, de bouw en levering van onderzeeboten, de mist in gaan.

In de marge van de G7-top vorige maand in Rome heeft Biden tegenover zijn ambtgenoot Emmanuel Macron al toegegeven dat het opzetje met Londen en Canberra niet de schoonheidsprijs verdient; het was lomp en tactloos. KamalaHarris mag nu proberen de relaties weer op het oude niveau te brengen. Bovendien is ze aanwezig bij enkele plechtigheden ter herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 en bezoekt ze begraafplaatsen van gesneuvelde Amerikaanse militairen – wat Donald Trump een paar jaar geleden nog weigerde omdat daar naar zijn zeggen alleen maar ‘losers’ liggen.

Macron ontving Harris hartelijk en met de nodige luister waar de Fransen patent op hebben. Het vijfdaagse bezoek is door diplomaten grondig voorbereid en kan eigenlijk niet meer misgaan. Maar dat weet je bij deze vicepresident nooit. Bij eerdere bezoeken aan Midden- en Zuid-Amerikaanse landen blunderde Harris opzichtig op vragen van journalisten, als ze al een inhoudelijk antwoord gaf; de omgang met de pers gaat haar moeizaam af.

Het bezoek aan Frankrijk is voor haar een uitgelezen kans uit de schaduw van Biden te treden. En dat zal tijd worden. Want in Washington klinkt steeds luider de vraag: waar is Kamala Harris? Hebben we eigenlijk nog wel een vicepresident? Sinds haar aantreden in januari is ze vooral onzichtbaar, tot teleurstelling van haar aanhangers die haar uitverkiezing door Biden juist zo hadden bejubeld. Ze heeft een paar netelige, maar ook interessante portefeuilles, immigratie en stemrecht (dat in sommige staten door de Republikeinen steeds meer wordt bemoeilijkt), maar weet zich daarop niet goed te profileren.

Harris was pas de derde vrouwelijke kandidaat voor het vicepresidentschap (na Geraldine Ferraro in 1984 en Sarah Palin in 2008) én de eerste niet-blanke: haar moeder is van Aziatische afkomst, haar vader heeft Jamaicaans bloed. Ze kon dus vele grote groepen kiezers aanspreken. Maar in de verkiezingscampagne, waaraan Harris aanvankelijk als presidentskandidaat meedeed, bleek daar weinig van: in de peilingen scoorde ze laag, zelfs onder vrouwen en zwarte kiezers. Ze gooide dan ook al vroeg de handdoek in de ring.

Ondertussen had ze in een debat ook nog eens fel naar Bidenuitgehaald, die op het punt van de burgerrechten in haar ogen in het verleden helemaal niet zo progressief was. Dus het lag zeker niet voor de hand dat hij haar zou aanwijzen als zijn runningmate. Maar Barack Obama zou de nodige druk op zijn voormalige rechterhand hebben uitgeoefend om toch maar voor Harris te kiezen.

Het is onwaarschijnlijk dat hij daarbij heeft aangetekend dat hij haar kort moest houden want Obama gaf Biden als vicepresident juist veel ruimte. Ooit was het vicepresidentschap een beklagenswaardige functie – je had namelijk helemaal niets te doen. Midden negentiende eeuw wees een prominente senator, Daniel Webster, het verzoek om runningmate te worden af met het argument dat hij niet begraven wenste te worden voordat hij dood was en in zijn kist lag. Maar vanaf eind vorige eeuw heeft de functie aan inhoud gewonnen. Dat lag zeker ook aan de personen die de post bekleedden: Walter Mondale, Al Gore, Dick Cheney én Joe Biden waren sterke vicepresidenten.

Het is geen wet van Meden en Perzen dat een vicepresident na vier of acht jaar ook president wordt. In de geschiedenis is dat maar zes van hen gelukt (naast de negen die hun zieke of vermoorde baas tussentijds opvolgden). Maar Kamala Harris is sinds haar aantreden als een logische kandidaat voor het presidentschap gezien. Dat heeft alles te maken met de hoge leeftijd en het broze optreden van Joe Biden. Hij wordt nog deze maand 79 jaar en zou aan het begin van zijn tweede termijn zelfs 82 zijn. Biden oogt als een oude man die elk moment kan omvallen en is veel minder energiek dan bijvoorbeeld Donald Trump die ook al dik in de zeventig is endie zich in 2024 mogelijk weer kandidaat stelt.

De Democraten hebben over drie jaar, als Biden het naar verwachting voor gezien houdt, een jonge frisse kandidate die dan over ruime ervaring beschikt en het stokje zo over kan nemen; de Republikeinen zouden het nakijken hebben. Dat was tenminste vorig jaar het idee. Maar van dat rooskleurige beeld is weinig meer over. De partij verkeert toch al in zwaar weer: ze verloor begin deze maand het gouverneurschap van Virginia, de staat die Joe Biden twaalf maanden geleden met overmacht wist te winnen, en kon die post in New Jersey, een geheide Democratische staat, maar amper behouden. Bovendien begint de traditionele verdeeldheid tussen de linker- en rechtervleugel weer op te spelen die de partij in het verleden al zo veel narigheid heeft bezorgd. En nu blijkt ook nog eens een talentvolle politica, op voorhand al uitgeroepen tot de eerste vrouwelijke, zwarte president van de Verenigde Staten, flink tegen te vallen: amper zichtbaar, weifelend, onzeker, allesbehalve krachtdadig.

Donald Trump lacht in zijn vuistje.