Israël was jarenlang het buitengewest van de democratie in een regio van de dictators. Vrije verkiezingen, een levendige civil society en een rechtsstaat die de mensenrechten van al zijn burgers beschermde. Dat was uniek in het Midden-Oosten. Of het bestuur voor de volle 100 procent democratisch was of kon zijn, kan je je afvragen. Israël is een Joodse staat met een grote Palestijnse minderheid. En het democratische karakter komt onherroepelijk onder druk wanneer het Joods religieuze element steeds sterker wordt en de Palestijnen steeds meer behandeld worden als tweede rangsburgers.

Dat proces is al tientallen jaren aan de gang, op zijn minst sinds de eerste Intifada (Palestijnse opstand) van 36 jaar geleden, maar de laatste maanden in een stroomversnelling geraakt. In Jeruzalem zit nu een regering waarin ultraorthodoxe Joden en religieuze nationalisten de dienst uit maken. Met aan het hoofd Benjamin Netanyahu (73) die door zijn aanhang Koning Bibi wordt genoemd. De stichters van de staat zouden er koude rillingen van hebben gekregen.

Netanyahu is inmiddels Israëls langstzittende premier en beheerst met een paar onderbrekingen bijna 25 jaar de politiek. Onder zijn leiding is het land steeds verder naar rechts afgedwaald. In december vorig jaar kwam Netanyahu VI tot stand dat door zijn pact met extreemrechts zijn meest reactionaire kabinet tot nu toe is. Of nog rechtser mogelijk is zonder de democratie om zeep te helpen, is een vraag die niet alleen Israëli’s bezighoudt.

Netanyahu pleegt zijn opstelling tegenover buitenlandse, vooral Amerikaanse critici te rechtvaardigen met het verhaal dat hij als enige de ‘extremistische gekken’ in toom kan houden. Hij alleen was de garantie van de democratie. Of de Amerikanen dat geloofden of niet, deed en doet nauwelijks ter zake. Israel is de belangrijkste bondgenoot in een roerige regio. Zolang de democratie niet helemaal werd ondergeschoffeld, kneep Washington een oogje dicht. En maakte elk jaar een paar miljard dollar aan steun over.

Nu lijkt Netanyahu met zijn kornuiten toch over de schreef te zijn gegaan. De liberale Amerikaanse pers, met name de New York Times en Washington Post, luidt de alarmbel over diens laatste strapatsen. Netanyahu heeft de aanval ingezet op het Hooggerechtshof dat als laatste instantie de democratie moet bewaken. (Israel heeft een parlement, de Knesset, met maar een Kamer en geen grondwet en Constitutioneel Hof.) Dat bleek een te opzichtige aanslag op de rechtsstaat. En als gezaghebbende commentatoren en in hun kielzog de Joodse gemeenschap zich melden, spitst Washington de oren. President Joe Biden zou ‘niet gelukkig’ zijn met Netanyahu’s juridische avonturisme.

Naast politieke argumenten, het Hof uitschakelen als rem op omstreden en juridisch dubieuze regeringsplannen, spelen ook persoonlijke motieven een rol. Netanyahu moet zich verantwoorden wegens corruptie en fraude. Als hij de onafhankelijkheid van het Hof aan banden kan leggen en ‘eigen’ rechters kan laten benoemen, zou hij aan vervolging en een dreigende gevangenisstraf kunnen ontsnappen. Dat ging alleen met steun van extreemrechts en daarom is Itamar Ben-Gvir, een veroordeelde racist, nu minister van nationale veiligheid en een zelfverklaarde ‘fascistische homofoob’ als Bezalel Smotrich minister van financiën .

Israël dreigt af te glijden naar een ‘illiberale democratie’. De illiberale democratie is een geesteskind van de Hongaarse minister-president Viktor Orban. Voor hem zijn verkiezingen, en dan hoeven ze niet eens volledig vrij te zijn, voldoende om van een democratie te spreken. Rechtsstaat en civil society zijn ‘liberale fratsen’ en niet van belang. Rechters zijn niet onafhankelijk en de pers ligt aan de ketting. Orban heeft inmiddels school gemaakt, o.a. in Polen, en heeft in Donald Trump een fervent bewonderaar. De illiberale democratie zou je het voorportaal van de dictatuur kunnen noemen. Ook omdat de leider graag een ‘Sterke Man’ is of, zoals Koning Bibi, wil zijn.

Om te laten zien dat de civil society nog springlevend is, komen liberale en non-religieuze Israeli’s massaal tegen tegen de regering in het geweer. Tienduizenden burgers demonstreren wekelijks bij de Knesset in Jeruzalem, in Tel Aviv en andere steden tegen de uitholling van hun democratie. Rechters, (oud)-generaals, voormalige regeringsleiders, kopstukken uit de cultuur en het bedrijfsleven, ze deden en doen allemaal een klemmend beroep op de premier. President Yitzhak Herzog ‘vergat’ dat hij een voornamelijk ceremoniële rol heeft en sprak zich onomwonden uit tegen de plannen van zijn regeringsleider. Tot nog toe geeft Netanyahu geen krimp. Het land zou nog nooit zo gepolariseerd zijn geweest en er zijn Israelis die inmiddels spreken van een ‘koude burgeroorlog’.

De crisis is nog verergerd doordat het geweld tussen Palestijnen, het leger en vooral Israëlische kolonisten op de bezette Jordaanoever weer is opgelaaid. Die spiraal van geweld, wraak en weerwraak is een periodiek verschijnsel, waar iedereen, Israeli en Palestijn, mee heeft leren leven. Maar sinds het aantreden van Netanyahu VI is het verzet van de Palestijnen en het geweld van de kolonisten in heftigheid toegenomen. Zondag werd een nieuw dieptepunt bereikt toen kolonisten plunderend en brandstichtend door Huwara, een Palestijns stadje, trokken. Minstens een inwoner verloor daarbij het leven. Het leger zou niet ingegrepen hebben en er is nog geen verdachte gearresteerd. Dat was ook voor sommige Israeli’s reden om van een ‘pogrom’ te spreken.

Netanyahu heeft zijn land willens en wetens in een existentiële crisis gestort. Hij heeft krachten uit hun kooi gelaten die hij niet meer kan beteugelen. Zijn vertrek zou de gemoederen misschien kunnen kalmeren, maar zolang dat niet gebeurt, is het raadzaam rekening te houden met verdere polarisatie en escalatie.

(Foto:twitter)