De val van Rutte IV heeft in elk geval de fusie van GroenLinks en PvdA dichterbij gebracht. Ze gaan de verkiezingen in met een lijst, een programma en een lijsttrekker. Als de leden daarmee instemmen, natuurlijk, maar dat lijkt een formaliteit. De partijen blijven nog wel apart bestaan, maar het is zoiets als ‘latten’ voor het paar definitief bij elkaar intrekt.

Wie bij wie intrekt is inmiddels wel duidelijk. De fusiepartij die ik GroenRood of RoodGroen noemde, het laatste uit waarschijnlijk misplaatste piëteit jegens de PvdA, zal vrees ik Groen worden met een rood randje. Een linkse volkspartij wordt het zeker niet.

De tijd van de volkspartijen is trouwens allang voorbij. Het CDA ligt op sterven, de PvdA heeft al eerder afscheid van ons genomen en voor de VVD hou ik ook mijn hart vast. Het is de tijdgeest. De versplintering lijkt niet te stoppen.

GroenLinks-leider Jesse Klaver denkt dat de fusie de versplintering kan stoppen. Ik help het hem hopen. Ik vrees alleen dat die ambitie zijn krachten te boven gaat. Als de toekomstige partij groter wordt dan PvdA en GroenLinks nu samen, zou dat al een succes zijn. Middelgroot, hooguit.

Het kan zijn dat ik te pessimistisch ben. Misschien wordt de nieuwe partij wel een doorslaand succes. Misschien weet ze genoeg kiezers weg te trekken bij de SP, Partij voor de Dieren, Denk, Volt, mevrouw Simons, D66 en wat er verder nog op links rondscharrelt. ‘Always look at the bright side of life’.

Veel zo niet alles zal afhangen van de lijsttrekker. En daar hebben Klaver en co-piloot Attje Kuiken een probleem. Zelf zullen ze zich ongetwijfeld zeer geschikt vinden, maar of de kiezer er ook zo over denkt, waag ik te betwijfelen.

Hebben K&K, Jut en Jul, Jip en Janneke ,Theo en Thea, of hoe de vrolijke stukjesschrijvers van rechts het duo ook mogen noemen de vereiste kwaliteiten?

Ooit heb ik een aantal criteria bedacht waaraan een goed politiek leider moet voldoen. Hij moet verkiezingen winnen, de baas zijn in zijn partij en kunnen besturen. Daartoe moet hij een stevig machtsinstinct hebben plus een flinke dosis geslepenheid. En als hij ook nog gezegend is met charisma, heb je de hoofdprijs.

Wat denkt u: komen Klaver en Kuiken ook maar bij benadering in de buurt?

Als een soort deus ex machina wordt Frans Timmermans vaak naar voren geschoven. (Die betiteling zal Timmerfrans wel bevallen, denk ik. Hij voelt zich niet alleen ‘in het diepst van mijn gedachten een god’). Met zijn reddingsplan voor de planeet loopt het momenteel niet gesmeerd, dus hij heeft een pracht alibi om voortijdig uit Brussel te vertrekken. We mogen bovendien een ding niet vergeten: niets wil een politicus zo graag als ‘geroepen worden’.

Met Timmermans heeft GroenRood een gerede kans om die andere linkse partijtjes en clubjes op te vegen. De vraag is alleen of het genoeg is voor een doorbraak. Of de beoogde heilbrenger ook kiezers in het midden zal weten te bereiken, lijkt mij bij de huidige polarisatie in het geheel niet aan de orde.

Stel dat Timmermans zich verwaardigt naar Den Haag te komen, dan kun je moeilijk staande houden dat hij een fris, nieuw elan meebrengt.  Timmermans is een ‘boomer’ en een ‘witte’ man. Dat is voor een harde kern bij GroenLinks een diskwalificatie. Mogelijk willen ze hem op opportunistische gronden, – zijn groene geloofsbrieven zijn in orde -,  nog net accepteren. Toch, een linkse club die er weer niet in slaagt met een vrouwelijke leider de verkiezingen in te gaan, getuigt van armoede. (Voor die harde kern is een transvrouw waarschijnlijk de ideale lijsttrekker).

Als je GroenRode ontwikkelingen in de gaten wil houden, is het raadzaam regelmatig een blik over de oostgrens te werpen. Duitsland is de bakermat van het Groene gevoel en de Groene ideologie. De Groenen hebben daar de afgelopen jaren redelijke successen geboekt. Ze zitten in een aantal deelstaatregeringen en nu ook in de Bundesregierung in Berlijn. In de deelstaten valt het oordeel door de bank genomen positief uit. In Berlijn gaat het minder, maar dat ligt niet alleen aan hen.

Die successen schrijft men grotendeels op het conto van de ‘Realo’s’, de pragmatici. Die Realo’s staan doorgaans op gespannen voet met de idealisten, de Fundi’s (fundamentalisten). Voorlopig hebben ze het pleit gewonnen en door hun compromisbereidheid de Groenen tot een breed geaccepteerde partij, geen volkspartij, weten te maken. Met zo rond de 15 procent van de kiezers.

Je kunt de Duitse verhoudingen natuurlijk niet een op een toepassen op Groen in de polder. De tegenstelling tussen Realo’s en Fundi’s, rekkelijken en preciezen,  is hier niet zo op de spits gedreven. Niettemin is de vraag gerechtvaardigd: kunnen de realisten zich in de nieuwe partij handhaven en de groene driften in toom houden?

Idealiter zouden de PvdA-ers dat moeten doen. Maar wat er nog van de oude PvdA over is, is vergrijsd en zal dus een steeds kleinere minderheid worden. Die oude garde mag tegensputteren, maar zal steeds minder gehoord worden. De oude eerbiedwaardige sociaaldemocratie wordt opgeslokt door een getuigenispartij. Misschien valt het mee en wordt GroenRood meer dan een bubbelpartij voor de hoger opgeleiden. Maar ik heb er een hard hoofd in.