Ieder mens droomt, soms een paar seconden, soms een half uur. Bij het ontwaken worden de meeste dromen vergeten. Dromen die worden onthouden heeft de mens vanaf de vroegste tijd geprobeerd te verklaren.

Waarom we dromen is niet helemaal duidelijk. Moderne wetenschappers hangen verschillende theorieën aan. Onze hersenen komen tot rust om gedurende de dag goed te kunnen functioneren. Of, door herbeleving van wat we overdag hebben meegemaakt, kunnen we samenhangen begrijpen. En, herinneringen worden gewist om plaats te maken voor nieuwe. Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, zag dromen als uitingen van diepste verlangens, obsessies en seksualiteit. Carl Jung, een leerling van Freud, was van mening dat dromen boodschappen bevatten, terugkerende dromen zouden waarschuwen tegen problemen.

In een regelmatig terugkerende droom in de vroege ochtenduren ben ik op zoek naar een toilet. Ik loop door een school met lange gangen en honderden lokalen. Leerlingen passeren mij rechts en links, collega’s zien me niet staan. Het toilet is nooit ver weg, maar altijd onbereikbaar.

Ik ben in een berggebied. Daal af in donkere ravijnen, bestijg ijselijke hoogten, schuifel over kronkelende paden, dwaal in een dicht en donker bos met erin verscholen een voor mij ontoegankelijk toilet.

Ik vaar met de ferry van Rotterdam naar Hull, hol trappen op en neer van dek naar dek, ren door smalle gangen waar geen einde aan komt, zie voor mij een oplichtend bord met: Toilet. De deur kan ik niet vinden.

Ik droom in kleur, vlieg hoog boven een stad, zoek een toilet in sloppen en stegen, op pleinen en langs boulevards, tussen gebouwen en op parkeerplaatsen. Zweef als een adelaar op stijgende en dalende luchtstromen, ontdek in een park tussen de struiken een toilet. In glijvlucht vlieg ik naar binnen en eindelijk, eindelijk, eindelijk kan ik gaan zitten… Is het wc-papier op.